Beatrix verzakelijkte, Willem-Alexander moderniseert Koninklijk Huis
Piet van Asseldonk
Redacteur Koninklijk Huis, schrijft wekelijks over actuele ontwikkelingen rond het koningshuis.
Piet van Asseldonk
Redacteur Koninklijk Huis, schrijft wekelijks over actuele ontwikkelingen rond het koningshuis.
Koning Willem-Alexander wordt professioneel ‘in de markt gezet’. Het Koninklijk Huis wordt meer en meer een bedrijf, met als ingewikkelde missie het mysterie, het ‘sprookje’ van de monarchie niet te laten verduisteren en verblinden door het felle licht van efficiency en transparantie.
Via zowel de klassieke als de sociale media geeft de koning blijk van zijn aanwezigheid. Soms onaangekondigd, zoals eergisteren in Jordanië waar hij Nederlandse militairen bezocht, maar nooit onopgemerkt. Daar zorgt de Rijksvoorlichtingsdienst wel voor.
Hij speelt soepel in op kwesties inzake het koningschap zoals die rond het achterhaald geachte verbod op majesteitsschennis. Hij opent, op beperkte wijze, zijn paleizen voor (virtuele) bezoekers. Hij voert quasi-terloopse gesprekken met de pers en hij past Koningsdag zó aan dat er weer meer contacten met de mensen op straat mogelijk werden.
De Dienst van het Koninklijk Huis (DKH) en de daarmee samenwerkende Rijksvoorlichtingsdienst maken gebruik van moderne middelen en technieken om de koning ‘aan de man te brengen’. De eerste koninklijke professionaliseringsgolf staat op naam van koningin Beatrix. Zij hervormde en verzakelijkte de ouderwetse en wereldvreemde hofhouding.
Daarop bouwt Willem-Alexander met zijn tweede professionaliseringsgolf, sterk gericht op communicatie en marketing, nu voort. Hij heeft een communicatiedeskundige en een speechschrijver in zijn staf opgenomen.
Gouden koorden
Een bedrijfsmatige aanpak is niet vanzelfsprekend voor een ambtelijke organisatie als de Dienst van het Koninklijk Huis. Alleen al vanwege de financiering uit de schatkist is zij met gouden koorden aan de staat gebonden. Met het oog op de ministeriële verantwoordelijkheid staat het doen en laten van de koning bovendien onder rechtstreekse en constante controle van de minister-president. Die kan daarover in het parlement bevraagd worden.
Kosten van de monarchie en de rijkdom van het staatshoofd blijven de Achilleshiel.
Anderzijds is er het grondwettelijk recht (artikel 41) van de koning om “met inachtneming van het openbaar belang zijn Huis in te richten”. Dat biedt Willem-Alexander veel speelruimte. Zijn DKH met de hofhouding als kern is vergeleken met andere ambtelijke diensten tamelijk autonoom. Met zo’n 300 mensen in dienst en een jaaromzet van ruim 40 miljoen euro kan je de DKH als een middelgroot ‘familiebedrijf’ zien.
Er werken overigens méér mensen voor de koning en er worden méér miljoenen voor hem uitgegeven. We hebben het dan bijvoorbeeld over de personeelsinzet en kosten besteed aan beveiliging en aan het onderhoud en de renovatie van paleizen die de koning ter beschikking staan.
De bedrijfsvoering van de koning is na Beatrix dus verder verzakelijkt en geprofessionaliseerd. Willem-Alexander en de monarchie plukken daar blijkens de ‘Koningsdagenquête 2016’ de vruchten van. Hij oogst waardering en vertrouwen, op één punt na: de kosten van de monarchie en de rijkdom van het staatshoofd. Een meerderheid blijft daar aanstoot aan nemen. Het is de Achilleshiel van de koning.