'Die vluchtelingen moeten niet naar ons komen, de hulp moet naar hen'

"Ze zitten hier in een betonnen huizenblok, zonder ramen, deuren of vloeren", zegt Jean Janssen. "Daarmee vergeleken hebben wij het in Nederland heel goed."

Janssen hoort bij een groepje Brunssummers, die vluchtelingenkampen in Libanon bezoekt. De burgemeester, een wijkagent en twee bewoners zijn door hulporganisatie Cordaid uitgenodigd voor de reis. In de Limburgse gemeente was veel bezwaar tegen de komst van een vluchtelingenopvang. Janssen is ook tegenstander van de opvang. Hij vindt dat er al genoeg Nederlanders zijn die hulp nodig hebben.

Cordaid organiseerde de reis om de bewoners van Brunssum met eigen ogen te laten zien hoe een land als Libanon omgaat met de toestroom van vluchtelingen.

Gisteren ging de groep naar een opvanglocatie in Taalabaya in de Bekavallei. Daar wonen de vluchtelingen in een appartementencomplex in aanbouw. Het is een kaal betonnen gebouw, waar 23 gezinnen verblijven in twaalf woningen.

De omstandigheden zijn niet goed, zegt Janssen. "Toch zie ik dat deze mensen heel goed worden geholpen. Met een lach op hun gezicht kijken ze je aan."

Voor Janssen is de reis een bevestiging van zijn standpunt dat de vluchtelingen weg moeten blijven uit Nederland. "Die mensen zeggen zelf ook: we willen niet naar Europa, want we willen terug naar Syrië."

Janssen is van plan om zich na terugkomst fel uit te spreken tegen de komst van vluchtelingen. "We moeten hulp naar het gebied brengen, en niet de vluchtelingen naar ons halen", zegt hij.

De reis in Libanon duurt nog een paar dagen. Vandaag bezoekt de groep een tentenkamp.