Gemeenten komen 500 miljoen bijzondere bijstand tekort

De Nederlandse gemeenten hebben samen 500 miljoen euro meer uitgegeven aan de bijzondere bijstand dan ze van het Rijk krijgen. Er ging zo'n 400 miljoen euro naar de gemeenten om te besteden aan bijzondere bijstand, maar de gemeenten gaven meer dan 900 miljoen uit in 2015.

Er werd onderzoek naar gedaan door Divosa, de vereniging voor gemeentelijke ambtenaren die zich bezighouden met participatie, werk en inkomen.

De gemeenten geven twee oorzaken voor de hoge uitgaven. Allereerst krijgen steeds meer mensen die schulden hebben een bewindvoerder toegewezen. De gemeente moet de kosten van de bewindvoerder dragen. Daarnaast zijn er meer huisvestingskosten voor vluchtelingen die een verblijfsvergunning hebben gekregen.

Duizenddingendoekje

Voorzitter van Divosa René Paas noemt de bijzondere bijstand "het duizenddingendoekje" van de landelijke overheid. "Regelmatig bezuinigt het Rijk en verwijst het naar gemeenten om de gevolgen op te vangen." Ook mogen de gemeenten geen algemeen beleid voeren, alle uitgaven moeten gebaseerd zijn op maatwerk. Dat brengt hogere kosten met zich mee.

Gemeenten weten niet precies hoeveel geld ze hebben gekregen van het Rijk om te besteden aan bijzondere bijstand. Voor een groot aantal taken krijgen gemeenten van de landelijke overheid geld zonder oormerk. De gemeente moet vervolgens zelf bepalen hoe het geld wordt besteed. Ze hebben dus niet goed in de gaten dat ze meer geld uitgeven aan bijzondere bijstand dan ze ontvangen. Volgens Divosa betekent een tekort op de bijzondere bijstand dat er aan andere taken minder geld wordt uitgegeven.