Schoonhoven werd wereldberoemd met dozen en papier-maché

  • Jeroen Wielaert

    Verslaggever

  • Jeroen Wielaert

    Verslaggever

Veel geld had Jan Schoonhoven niet, maar hij was rijk genoeg met het materiaal dat hij in Delft op straat vond. Hij kon unieke kunst maken van kartonnen dozen en papier-maché. En toen hij in 1967 in de prijzen viel op de Biënnale in het Braziliaanse Sao Paulo, oogstte hij er wereldroem mee.

Hoewel Schoonhoven de geschiedenis is ingegaan als een vooraanstaande vertegenwoordiger van de Nul-groep, zijn ze hem in Delft, in tegenstelling tot zijn stadgenoot Johannes Vermeer, grotendeels vergeten.

Met de tentoonstellingen 'Kijk, Jan Schoonhoven' in Museum Prinsenhof en 'De Werkelijkheid van Jan Schoonhoven' in het Stedelijk Museum Schiedam wordt daar misschien wel verandering in gebracht.

De Nederlandse musea bieden momenteel een bont geheel aan overzichten van de vernieuwende bewegingen uit de jaren 50 en 60. In het Stedelijk Museum in Amsterdam is al sinds juli een expositie te zien van de in Duitsland begonnen kunstrichting Zero.

De Nederlandse Nul-groep is daaraan verwant. Die groep kwam in 1960 voort uit de Informele Groep, die werd opgericht thuis bij Schoonhoven, met collega’s als Henk Peeters, Jan Henderikse, Kees van Bohemen en Armando.

Kunst van verpakkingsspul

Schoonhoven (1914-1994) liet zich eerst inspireren door Paul Klee en tekende bootjes en dieren. In 1946 trad hij toe tot de Haagse kunstkring en werd ambtenaar bij de PTT. Met een vrouw Anita en een zoon Jaap, streefde hij niet naar een chaotisch kunstenaarsbestaan.

Het is stadgenoot Bram Bogart die Schoonhoven in de loop van de jaren 50 een andere kant op stuurt: hij begint te werken met bestaand materiaal. Het gaat vaak om verpakkingsspul: piepschuim, karton, plaatwerk.

Hun werk werd geïnspireerd door de nieuwe welvaartsstaat. Ze willen iets anders dan de volumineuze abstracte kunst van Cobra. Het is het tijdperk van de massaconsumptie. Schoonhoven wil de mensen laten kijken naar zijn kartonnen reliëfs die hij steeds vaker uitvoert in wit, met speciale lichtval in de vierkanten en rechthoeken van geometrische driedimensionale vlakkenreeksen.

  • NOS - Jeroen Wielaert
  • NOS - Jeroen Wielaert
  • NOS - Jeroen Wielaert

Een van zijn eerste objecten is een kasteel-achtige kapel van drie verdiepingen, compleet met heiligenfiguren. Hij maakte het voor zijn zoon, van karton en papier-maché. Het is zo’n veertig centimeter hoog en was oorspronkelijk wit, maar kwam dit jaar op de Kunstbeurs Tefaf in Maastricht verweerd bruin en behoorlijk beschadigd tevoorschijn uit particulier bezit.

Het is een van de unieke stukken op de tentoonstelling in Museum Prinsenhof. Een ander groot sleutelstuk is het reliëf voor het Postkantoor.

Flamboyant was hij niet

Hier gaat het er voor het museum om Schoonhoven als Delftenaar te laten zien, in zijn culturele context, een kunstenaar, geïnspireerd door zijn stad. Het spijt conservator Marga Schoemaker dat ze hem nooit heeft ontmoet. Gretig vertelt ze over de jazz-optredens die Anita organiseerde. Ze waren dol op Duke Ellington en Thelonious Monk.

Schoemaker, met een stralende glimlach: "Het moet een leuke, laconieke man geweest zijn. Flamboyant was hij niet. Hij had ook zijn schaduwzijdes met zware drankperiodes. Hij verdient deze expositie zeker."

Cultureel verbond

Eigenlijk hadden ze de tentoonstelling al in 2014 willen maken, ter gelegenheid van Schoonhovens honderdste geboortejaar. Organisatorisch bleek dat te moeilijk. Het bericht van de Zero-expositie in het Amsterdamse Stedelijk inspireerde Patrick van Mil, directeur van Museum Prinsenhof, om samen met het gemeentelijk museum in Schiedam een cultureel verbond over Schoonhoven te smeden.

Het levert in Schiedam een nieuwe eyeopener op voor een groter publiek dan de kring van kenners. Het begint met Schoonhovens vroege tekenwerk. Dan komen zijn reliëfs, in samenhang met het werk van Jan Henderikse, Henk Peeters en Armando, maar ook de Italiaan Piero Manzoni. Conservator Colin Huizing zegt: "Het is de spanning tussen expressie en structuren".

Bijzonder is de zaal met de doeken van Schoonhoven, Ad Dekkers en Peter Struycken die in 1967 door Edy de Wilde geselecteerd werden voor de Biënnale in Sao Paulo. Het doek van Schoonhoven kreeg er de tweede prijs. Toen brak de wereldwijde storm los. Schoonhoven moest assistenten in dienst nemen om op zijn aanwijzingen nieuwe reliëfs te maken. Op kunstveilingen in New York brengen ze tegenwoordig bijna een miljoen euro op.

Geen Vermeer

Het ligt voor de hand dat ze Schoonhoven in Delft graag extra promoten als de Vermeer van de twintigste eeuw, maar behalve het spel met het licht hebben de grote plaatsgenoten weinig gemeen.

Deel artikel:

Advertentie via Ster.nl