16de-eeuwse kerk herrijst uit Mexicaans meer
In het zuiden van Mexico is een 16de-eeuwse kerk tevoorschijn gekomen uit een stuwmeer. Het is zo droog in het gebied, dat het waterniveau van het meer met tientallen meters is gezakt. Daardoor is de kerk voor het grootste gedeelte boven water komen te staan.
De kerk staat in het vroegere dorp Quechula in de deelstaat Chiapas. Het dorp en de kerk werden halverwege de jaren 60 onder water gezet bij de bouw van de Malpasodam. De bewoners vertrokken naar het nieuwgebouwde Nueva Quechula.
De ruim 400 jaar oude kerk werd gebouwd door een groep dominicaanse monniken onder leiding van broeder Bartolomé de las Casas. De groep werd vanuit Spanje naar het gebied gestuurd om de inheemse bevolking te bekeren.
De kerk is 61 meter lang en 14 meter breed. De muren hebben een hoogte van 10 meter.
"Waarschijnlijk is de kerk verlaten tijdens de grote pest-epidemie tussen 1773 en 1776", zegt archeoloog Carlos Navarrete. "Dat was toen een groot drama, zo blijkt. We vonden namelijk allemaal botten en beenderen in het midden van de kerk. De kerk was dus een mortuarium tijdens de epidemie."
Het is de tweede keer dat de kerk boven water is gekomen. In 2002 stond het water in het stuwmeer zo laag, dat bezoekers naar de kerk toe konden lopen. "Toen was het groot feest na de ontdekking van de kerk", zegt een lokale visser.