Bijzonder VOC-aandeel uit 1606 ontdekt

In het Amsterdamse Stadsarchief is een bijzonder aandeel van de Verenigde Oost-Indische Compagnie gevonden. Het waardepapier werd op 6 oktober 1606 gekocht door kruidenier Theunis Jansz voor zeshonderd gulden. Het is daarmee één van de oudste aandelen van de VOC.

Volgens onderzoeker Harmen Snel, die de geschiedenis van het stuk reconstrueerde, leverde het aandeel een rendement van 10 procent op.

Het aandeel van Jansz werd vier generaties in de familie doorgegeven. In 1739 moest Agnietje Nagel het verkopen om de hoge kosten van haar huis aan de Herengracht te betalen. Na de verkoop werd het aandeel verkeerd opgeslagen, om pas 276 jaar later weer gevonden te worden.

Eerste aandelen

Begin 1600 mocht de VOC handel gaan drijven met Oost-Indië, maar de financiële middelen ontbraken om bijvoorbeeld nieuwe schepen te bouwen. Vanaf 1 augustus 1602 kon er daarom worden geïnvesteerd in de VOC. Uiteindelijk namen 1143 rijken, maar ook winkeliers, timmerlieden en huishoudsters een aandeel in het bedrijf.

De investeerder kreeg dan een betalingsbewijs, dat een recipisse werd genoemd. Omdat zo'n recipisse kon worden overgedragen of doorverkocht, wordt het beschouwd als de eerste vorm van een aandeel.

Oudste aandeel

Het tot nu toe oudste VOC-aandeel werd in 2010 gevonden door geschiedenisstudent Ruben Schalk in het stadsarchief van Hoorn. Dat aandeel werd verstrekt door de VOC-kamer Enkhuizen, uitgegeven op 9 september 1606.

Dit aandeel is het op twee na oudste aandeel dat bekend is van de VOC. Het zal van 6 tot en met 18 oktober 2015 te zien zijn in de Schatkamer van het Stadsarchief.