Tokuichi Hidaka
NOS Nieuws

Terreurgolf in Brazilië na Japanse capitulatie

"Ik geloofde er helemaal niets van", zegt de 89-jarige Tokuichi Hidaka, een van de naar schatting anderhalf miljoen Japanners in Brazilië, de grootste Japanse gemeenschap buiten Japan. "De keizer heeft zich overgegeven? Zoiets zou hij nooit doen. Het is propaganda."

Hidaka en de meeste Japanners in zijn omgeving weigerden in 1945 het nieuws van de nederlaag te geloven. Wie openlijk durfde toe te geven dat Japan was verslagen, werd doelwit van terreurcommando’s van fanatieke nationalisten. In twee jaar tijd werden tientallen aanslagen gepleegd, waarbij minstens 23 mensen om het leven kwamen en zeker 147 gewonden vielen.

Meneer Hidaka is de laatste overlevende van zo’n terreurcommando. Hij pleegde een aanslag en zat daarvoor jaren vast. Nadat hij zijn straf had uitgezeten, drong het langzaam tot hem door: Japan had de oorlog echt verloren.

Emigratie

Tokuichi Hidaka kwam begin jaren dertig, als zevenjarig jochie, met zijn ouders naar Brazilië. De familie Hidaka was een van de duizenden families die sinds 1908 naar Brazilië emigreerden.

Zijn vader was een traditionele man, een nationalist die zijn kinderen niet naar een Braziliaanse school stuurde. "De bedoeling was om terug te keren zodra vader genoeg geld had verdiend", vertelt Hidaka in gebrekkig Portugees.

Er was alleen maar goed nieuws. En ik geloofde alles. Ik kreeg ook geen andere informatie binnen, alleen de Japanse radio

Tokuichi Hidaka, voormalig lid van een Japanse terreurcommando

In 1942 verklaarde Brazilië de oorlog aan Duitsland en Italië, bondgenoten van Japan. Ruim 25.000 Braziliaanse militairen werden naar Europa gestuurd, om voor de geallieerden te vechten. Japanners en andere emigranten waren ineens vijanden van Brazilië. "We mochten geen Japans meer spreken, de Japanse school ging dicht en onze diplomaten vertrokken."

Geëmotioneerd vertelt de bejaarde fietsenmaker hoe bang hij was dat de Japanse keizer zijn onderdanen aan de andere kant van de wereld zou vergeten. Stiekem luisterde hij bij vrienden naar de Japanse radio.

'Speciale bommen'

"Er was alleen maar goed nieuws. En ik geloofde alles. Ik kreeg ook geen andere informatie binnen, alleen de Japanse radio." Het nieuws van de ‘speciale bommen’ op Hiroshima en Nagasaki hoorde hij nog, daarna was er radiostilte.

Braziliaanse kranten meldden dat de oorlog voorbij was en dat Japan had gecapituleerd. "Dat kon ik niet geloven. Het ging toch zo goed!" Het nieuws zaaide verwarring: de meeste Japanners in zijn omgeving geloofden het niet.

We gaven hem een brief en een mes. Aandachtig las hij de brief waarin we hem vroegen om ‘harakiri’ te plegen, rituele zelfmoord, omdat hij de eer van ons vaderland had geschonden

Tokuichi Hidaka, voormalig lid van een Japanse terreurcommando

Zeven vooraanstaande figuren binnen de Japanse gemeenschap ondertekenden enkele maanden na de capitulatie een pamflet, waarin ze bevestigden dat Japan zich onvoorwaardelijk had overgegeven en dat de keizer het had bevestigd.

"Dat was onmogelijk. Die lui gingen mee in de propaganda van de vijand!" Meneer Hidaki en zijn vrienden beschouwden de ondertekenaars als landverraders. "We wilden met hen afrekenen", vertelt hij zeventig jaar later.

Aanslag

Op een junidag in 1946 klopten Tokuichi Hidaka en drie vrienden aan bij Jinsaku Wakiyama, een van de ondertekenaars van het pamflet. "We hadden speciaal stropdassen gekocht, uit respect voor de gepensioneerde kolonel."

Wakiyama zat aan de keukentafel. "We gaven hem een brief en een mes. Aandachtig las hij de brief waarin we hem vroegen om ‘harakiri’ te plegen, rituele zelfmoord, omdat hij de eer van ons vaderland had geschonden. Hij bleef kalm, echt een Japanse militair", vertelt Hidaka vol bewondering. "Maar hij weigerde zichzelf van het leven te beroven en dus hebben wij hem doodgeschoten."

Terreur

Het was een van de eerste aanslagen op Japanners die openlijk bevestigden wat de hele wereld al wist: dat Japan de oorlog verloren had. De Japanse gemeenschap raakte verdeeld in twee groepen: de kachigumi, ofwel ‘overwinningsgroep’, en de ‘makegumi’, de ‘nederlaaggroep’.

Openlijk praten over de oorlog kon levensgevaarlijk zijn. Nieuwkomers uit Japan werden gewaarschuwd door familieleden en bleven vaak vaag. "Ze zeiden dan bijvoorbeeld: de vlag wappert en de keizer is er nog", legt meneer Hidaka uit. Er circuleerden valse drukken van Amerikaanse tijdschriften waar de waarheid werd verdraaid en er waren heel veel geruchten.

Toch ging de strijd niet alleen om de vraag wie de oorlog had verloren. Het was in de kern een strijd tussen traditionele en modernere Japanners, een bloedige fase in het integratieproces.

Ik deed mijn plicht als Japanner. Daar heb ik nog nooit spijt van gehad.

Tokuichi Hidaka, voormalig lid van een Japanse terreurcommando

Volgens de Braziliaanse politie zat de nationalistische organisatie ‘Shindo Renmei’ (Het Pad van de Onderdanen), achter de aanslagen. Duizenden Japanners werden ondervraagd, honderden opgesloten. Het geweld ging door tot halverwege 1947, maar het duurde nog jaren voor de rust in de Japanse gemeenschap in Brazilië weerkeerde.

Eervol

Meneer Hidaka en zijn vrienden melden zich direct na de moord op kolonel Wakiyama bij de politie. "We namen de verantwoordelijkheid, want dat is eervol."

Hij werd veroordeeld en zat bijna tien jaar vast. "Iedereen wil altijd weten wanneer ik eindelijk inzag dat Japan de oorlog echt verloren had, dat het allemaal waar was wat ze zeiden. Maar er was geen duidelijk moment, het was een langzaam proces."

Pas ergens in de jaren zestig geloofde ook meneer Hidaka dat Japan de oorlog verloor. Hij had zich vergist, maar dat betekent niet dat hij spijt heeft. "Ik deed mijn plicht als Japanner. Daar heb ik nog nooit spijt van gehad."

'Ik geloofde alles uit Japan'

Deel artikel:

Advertentie via Ster.nl