'Medicijnen voor derde wereld voor 5 procent van de prijs'
Hoogleraar Biotechnologie Huub Schellekens gaat er samen met de Wereldgezondheidsorganisatie WHO voor zorgen dat meer medicijnen beschikbaar worden in ontwikkelingslanden. "Het zijn middelen die bij ons heel veel geld kosten; tussen de tienduizenden en honderdduizenden euro’s per jaar", zei Schellekens van de Universiteit Utrecht in het Radio 1 Journaal.
"Het bekendst is het medicijn tegen de ziekte van Pompe", zei Schellekens, die er vorig jaar in slaagde dat na te maken. "Dat kost per patiënt honderdduizenden euro's per jaar. Maar er zijn veel meer van dit soort middelen, bijvoorbeeld tegen kanker en tegen infectieziekten."
Duurzaam systeem
Het Utrecht Centre of Excellence for Affordable Biotherapeutics wil de medicijnen, waarvan de patenten verlopen zijn, laten ontwikkelen en produceren in de ontwikkelingslanden zelf. "Uiteindelijk kunnen we ze dan tegen 5 procent van de prijs die het hier kost op de markt brengen." Schellekens verwacht dat de bedrijven in derde wereld er dan alsnog aan verdienen. "Daardoor wordt het systeem dus heel duurzaam."
De WHO en de universiteit richten zich vooral op het exporteren van de technologie naar de ontwikkelingslanden. "Ze kunnen het nu niet zelf, omdat ze de middelen niet hebben. Dat moeten we echt van de grond af aan opbouwen."
Als wij het zo goedkoop kunnen, dan kunnen anderen dat in het Westen ook.
De hoogleraar denkt dat het uiteindelijk ook invloed kan hebben op de prijzen in het Westen. "Het zou toch raar zijn als we die producten daar zo goedkoop op de markt brengen, dat er dan niets zou gebeuren in ons deel van de wereld", zei Schellekens. "Want als wij het op deze goedkope manier kunnen doen, dan kunnen anderen dat ook in het Westen."
Niet concurreren
Van Schellekens zelf hoeft de farmaceutische industrie niets te vrezen. "Mijn antwoord op de gevestigde industrie is: wij concurreren niet met jullie, want wij begeven ons op markten waar jullie nooit zijn geweest."
Over een jaar of twee kunnen de eerste patiënten worden behandeld met goedkopere medicijnen, denkt Schellekens. Vandaag ondertekenen de Universiteit van Utrecht en de WHO een overeenkomst.