NOS Nieuws

OPEC haalt hand van de oliekraan

OPEC draait de kraan open

De OPEC-landen zullen de wereldwijde prijs van olie niet meer beïnvloeden door aan de oliekraan te draaien. Ook al daalt de olieprijs naar een dieptepunt van bijvoorbeeld 20 dollar per vat, dan nog zullen ze hun productie niet terugschroeven. Dat zegt de Saudische olieminister Ali al-Naimi, de voorman van de OPEC-landen.

De OPEC-landen zijn bang marktaandeel te verliezen als ze wel voortdurend aan de oliekraan draaien.

Oude strategie: productie beïnvloeden

De OPEC-landen zijn goed voor 40 procent van alle olie die nu op de markt komt. Om de oliemarkt enigszins te sturen spreken de twaalf olielanden elk half jaar af hoeveel olie ze produceren om zo de prijs te beïnvloeden. Bij een lage olieprijs verliezen de olieproducerende landen inkomsten, maar als de prijs te hoog is kiezen afnemers liever voor alternatieven (bijvoorbeeld gas of windenergie), of andere en goedkopere olieleveranciers.

Een maand geleden besloot de OPEC het huidige productieniveau te handhaven, waardoor de olieprijs nog verder daalde. Een verrassende keuze omdat de inkomsten van OPEC-landen met dezelfde snelheid daalt als de olieprijs.

Een vat ruwe olie kost nu rond de 60 dollar. Dat is het laagste niveau in ruim vijf jaar. Sinds de zomer is de prijs gehalveerd.

Nieuwe strategie: prijs loslaten

De oude strategie wordt nu losgelaten. "Marktaandeel is belangrijker dan prijs", zegt Ali al-Naimi. "Dus we blijven evenveel olie produceren en verkopen, ook als de prijs daalt naar 20 dollar."

De olieminister weigert terrein prijs te geven aan concurrerende olieproducerende landen, zoals de Verenigde Staten, Brazilië of Rusland. "Of de prijs nu omlaag gaat naar 20, 40, 50 of 60 dollar is niet belangrijk. Honderd dollar wordt het toch niet meer", aldus de olieminister.

"De OPEC verwacht de langste adem te hebben, daarom laten ze de prijs los", zegt NOS economieredacteur André Meinema. "De OPEC-landen zitten bovenop goedkope, makkelijk winbare olie, die tussen de 5 en 15 dollar per vat kost om het uit de grond te halen. Dus er wordt nog steeds verdiend en dat kunnen veel andere olieproducenten niet zeggen."

Steeds meer olie is veel lastiger te winnen, denk bijvoorbeeld aan olie uit de diepzee, poolgebieden en schalie-olie. Daar is zwaar in geïnvesteerd. Shell bijvoorbeeld investeerde in de voorbije jaren 20 à 30 miljard dollar per jaar. Voor zulke bedrijven is het noodzakelijk dat de prijs van olie tussen de 60 tot 90 dollar per vat blijft, anders halen ze de kosten er niet uit.

Olieproductie kost tussen de 5 en 100 dollar voor een vat, afhankelijk van waar de olie wordt gevonden en opgepompt. Schalie-olie bijvoorbeeld kost tussen de 30 en 90 dollar.

OPEC-olieministers tijdens de olieconferentie in Abu Dhabi. V.l.n.r. Qatar, Saudi-Arabië (Ali al-Naimi), Verenigde Arabische Emiraten en Koeweit.

Gevolgen

De gevolgen zijn groot. Als de olieprijs blijft dalen zullen westerse olieconcerns zich moeten neerleggen bij minder inkomsten. Het gevolg is dat er miljarden euro's minder geïnvesteerd kunnen worden en er minder geld is om dure installaties open te houden.

Het voorbije jaar zijn al projecten geschrapt en de hele olie- en gasindustrie moet stapjes terugzetten. Vorige week luidde de Britse offshore-industrie nog de noodklok: er dreigt een kaalslag en er zullen veel ontslagen vallen op de Noordzee.

De nieuwe strategie treft niet alleen de traditionele industrie, maar kan ook gevolgen hebben voor de duurzame sector. De goedkope 'vuile' olie drukt ook de vraag naar duurzame energie, zoals zonne- en windenergie. Hoe goedkoper de olie, hoe minder interessant alternatieve energiebronnen zijn.

Voor de OPEC-landen is de nieuwe strategie ook niet pijnloos. Hun probleem is dat de begroting van die landen grotendeels is gebaseerd op de olie-inkomsten. Veel luxe en welvaart in landen als Dubai en Qatar wordt betaald met oliedollars. ''Het is voor die landen vooral door de zure appel heen bijten. Maar na zuur komt zoet belooft oliepaus Al-Naimi'' zegt economie-redacteur Meinema.

Goedkoop tanken

Voor de economie is een lage olieprijs gunstig. De consument is minder geld kwijt aan de pomp, heeft een lagere energierekening en houdt dus meer geld over voor andere zaken.

Voor bedrijven zorgen lagere energiekosten en transportkosten voor goedkopere producten en meer concurrentie. En dat alles zorgt voor meer economische groei. Volgens het Internationaal Monetair Fonds zorgt de huidige daling van de olieprijs voor een economische groei van bijna 1 procent in 2015 en 2016.

Aan de andere kant krijgt de overheid door de lagere olieprijs minder binnen aan accijnzen en btw. Bovendien staat de werkgelegenheid in de olie-industrie onder druk.

Deel artikel:

Advertentie via Ster.nl