Sinterklaas mijdt binnenland Suriname
"Onze Pieten zijn zwart vanwege de schoorsteen. Nee, kachels en open haarden hebben we hier niet, maar we vinden het sinterklaasfeest leuk en we hebben niets tegen tradities. En voor ons hebben Sint en Piet niets met racisme te maken."
Yvonne Vrede komt uit Brokopondo, een district dat vooral bewoond wordt door Aucaners en Saramaccaners, nazaten van de gevluchte slaven. Vijftien jaar lang was ze de secretaresse en privé-chauffeur voor Sinterklaas Jan Hoogenberg uit Groningen. Hij kwam elk jaar op eigen kosten naar Suriname en deelde, samen met lokale Zwarte Pieten, cadeautjes uit aan bijna vierduizend kinderen op dertien scholen in Brokopondo.
Maar Jan Hoogenberg (77) is geen Sint meer. "Ik had het idee dat sommige Pieten dat eigenlijk niet meer wilden zijn, omdat ze bang waren dat ze erop werden aangesproken."
Ik vond ze al donker genoeg van zichzelf. Zij niet: ze maakten een mengsel van gestampte houtskool en olie om zichzelf nog zwarter te maken.
De zwartepietendiscussie wordt in Suriname weliswaar vooral gezien als een Nederlands fenomeen, maar ook in de voormalige kolonie staat het sinterklaasfeest al decennia lang ter discussie. In de jaren 70 van de vorige eeuw vond de toenmalige minister van Onderwijs en latere president Ronald Venetiaan het sinterklaasfeest te Nederlands en doopte het om tot Kinderdag. De Sint werd Gudu Pa (vrij vertaald als Rijke Man).
Maar het kinderfeest van Nederlandse oorsprong bleek een hardnekkig fenomeen dat zich niet zomaar liet verdrijven. Ieder jaar dook de Sint weer op: soms alleen, soms met gekleurde, en dan weer met Zwarte Pieten. Twee jaar geleden sloeg de overzeese zwartepietendiscussie over naar Suriname. In het parlement sprak een meerderheid zich uit tegen het "racistische" feest.
Maar daarbij bleef het. De Sint en zijn Pieten zijn er nog steeds.
Behalve dus in Brokopondo, waar tot twee jaar geleden de Groningse Sint met een korjaal uit de ochtendnevel opdoemde en afmeerde bij de vele dorpjes aan de Surinamerivier, ontvangen met een Zie ginds komt de stoomboot uit de monden van de honderden kinderen die de liedjes op school hadden ingestudeerd.
"Het was altijd prachtig om te doen", herinnert Sint Hoogenberg zich zijn reizen. "Nooit hing er maar een zweem van racisme of ongelijkheid over mijn aanwezigheid. Ik werd er door mijn Pieten soms op aangesproken dat ik geen zwartepietenkleurstof bij me had. Ik vond ze al donker genoeg van zichzelf. Zij niet: ze maakten een mengsel van gestampte houtskool en olie om zichzelf nog zwarter te maken."
"Brokopondo is een gebied waar weinig te doen is", zegt ex-Piet Jennifer. "Veel mensen zijn hier vijftig jaar geleden komen wonen nadat ze uit hun dorpen waren verdreven door de komst van het stuwmeer. Maar de sociale ontwikkeling staat hier bijna stil. Het sinterklaasfeest was altijd een hoogtepunt voor de kinderen."
De relatie met racisme lijkt volgens Jennifer vooral in Nederland gelegd te worden. "Wij, binnenlandbewoners, leven door onze geschiedenis heel dicht bij het slavernijverleden, maar Sinterklaas staat daar voor ons ver vandaan. Dat wij, Pieten, ons werk niet meer zouden willen doen door de discussie is niet waar. Sint Jan is nog steeds van harte welkom en wij staan klaar om hem te assisteren."
Gewoon Jan
Maar de Groningse Sint heeft zijn besluit genomen. "Ik mis het erg, maar het is nu anders dan vroeger. De kinderen in Brokopondo hoeven niet bang te zijn dat ze geen cadeautjes meer krijgen. Ik hou van het Surinaamse binnenland en van de kinderen. In februari of maart ga ik er weer heen, mét dozen vol pakjes. Niet als Sint, maar gewoon als Jan Hoogenberg."