Justitie hoort verdachten zeeroof

Vijf Somaliërs die in Rotterdam terechtstaan voor piraterij, ontkennen nu dat ze van plan waren een schip te kapen. Eerder hadden ze dat wel bekend.

De vijf worden ervan verdacht anderhalf jaar geleden een Nederlands vrachtschip in de Golf van Aden te hebben geënterd. Het schip voer onder Antilliaanse vlag.

Een van hen zei voor de rechtbank dat hun bootje kapot was en dat ze het schip om hulp wilden vragen. De Turkse bemanning reageerde daadkrachtig, met lichtkogels schoten ze het bootje van de kapers aan flarden. De Deense marine, die daar patrouileerde, viste ze uit het water en droeg ze over aan de Nederlandse autoriteiten.

Volgens Justitie is sprake van zeeroof omdat ze met hun kleine snelle bootje de bedoeling hadden een schip te kapen. Morgen wordt de eis bekend. Het is voor het eerst dat in Europa een zaak wordt gevoerd voor zeeroof door Somaliërs.

Gelegenheid

De vijf hebben bekend dat ze de zee opgingen om een schip te kapen, maar volgens hun advokaat Jan Ausma zijn er geen bewijzen zoals wapens gevonden. "Het is niet te controleren, want het bootje waarin ze zaten is naar de bodem van de zee verdwenen. Ook de bemanning van de Deense helikopter heeft niets gezien."

In dit geval kan het ook in Nederland. Minister Hirsch Ballin van Justitie maakt graag van de gelegenheid gebruik om een bijdrage te leveren aan de internationale strijd tegen piraterij.

Tribunaal

Piraterij hoort in het internationale strafrecht tot de zwaardere misdrijven. Voor poging tot zeeroof kunnen de mannen negen tot twaalf jaar cel krijgen. Die zullen ze dan waarschijnlijk in Nederland uitzitten.

Van één van de verdachten die vandaag terechtstaan, is bekend dat hij na zijn straf in Nederland wil blijven.