Citaten uit Bernhard, een verborgen geschiedenis

Bernhard de behendige, gretige, oppervlakkige gymnasiast

In december 1928 beoordeelden de leraren van het Arndt Gymnasium in Berlijn hun leerling Bernhard von Lippe Biesterfeld. Annejet van der Zijl kreeg toegang tot het niet openbare archief van de school.

Hij heeft een goed verstand, is vooral taalkundig bovengemiddeld aangelegd, in zijn optreden, alsook in zijn mondelinge en schriftelijke uitdrukkingsvaardigheid is hij uiterst behendig en bij literatuurkritische vragen begrijpend en vaak fijnzinnig. Daarom is hij bij Duits en vaak ook bij geschiedenis één van de meest stimulerende scholieren geweest.Over zijn karakter noteerden zijn leraren:

..het is niet onbedenkelijk voor zijn karakter dat hij makkelijker dan anderen successen behaalt. Het ontbreekt hem aan een scheut staal in het bloed, de sterkte wil, die hem lichamelijk ongemak en ziekte alsook grotere geestelijke moeilijkheden laat overwinnen. Zijn wezen klampt zich daardoor vast aan een zekere mate van gretigheid en oppervlakkigheid die voor een toekomstig diplomaat gevaarlijk is.Bernhard de internaatsleerling: niet geliefd

Van 1924 tot 1926 zat Bernhard op het Pädagogium, een kostschool in Züllichau. Erg populair was hij niet. Annejet van der Zijl sprak Lothar Meissner, die enkele jaren na Bernhard op school zat. Hij was niet geliefd. Hij was een echte buitenstaander. Als hij na het weekend terugkwam met allerlei lekkere dingen die hij van zijn moeder had meegekregen, deelde hij dat niet met de rest. Het feit dat hij zich voortdurend op zijn titel beriep, maakte hem er ook niet populairder op.

"De Knk Fam uit H komt!"

Een belangrijke nieuwe bron waar Annejet van der Zijl uit putte was het archief van dr Armin Prinz zur Lippe. Daarin trof ze ondermeer twee briefjes. Waaruit blijkt dat een tante van Bernhard belangrijk voorbereidend werk verrichtte voor de ontmoeting met Juliana. Begin februari 1936 schrijft tante Anna:

Lieve Bernilo!

In Berlijn trof ik gisteren mijn nicht Ally Mecklenburg en ze vroeg mij jou te schrijven dat je mogelijkerwijs voor de Wintersportolympiade naar Partenkirchen gaat. De Knk.Fam uit H. komt vanuit Oostenrijk geregeld over om deze bij te wonen. Je zou er naartoe moeten gaan en je bekend maken. Ik denk dat je het beste een hoveling of een hofdame kunt vragen je voor te stellen en je tijdens de dagen daar vaak moet laten zien,aangezien ze al van je weten. Naar ik hoor, zullen daar ook andere heren met dezelfde intenties zijn. Ik wens je nadrukkelijk alle goeds. Ik hoop dat het je lukt, ook al is de tijd nogal krap, je tante Anna.

Hoe weten de Hollanders van mij?

Op 6 februari 1936 antwoordt Bernhard zijn tante Anna. Ze had hem enkele dagen eerder in een brief gewezen op de koninklijke familie uit Nederland, die op wintersportvakantie in Oostenrijk, regelmatig de Olympische Winterspelen in Partenkirchen bezoekt. Algemeen bekend was dat koningin Wilhelmina, en haar ministers naarstig op zoek waren naar een man voor Juliana.

Mijn lieve tante Anna!

Zeer, zeer veel dank voor je lieve brief! Ik zal dus waarschijnlijk morgen afreizen en hoop dat alles goed gaat. Ken jij misschien iemand die me een aanbevelingsbrief of zoiets voor een hoveling mee kan geven of op wie ik me kan beroepen? Zo ja, schrijf mij dan alsjeblieft in Garmisch-Partenkirschen, de Archstrasse bij de heer Franck-Rosenthal. Ik kreeg hier gelukkig onder allerlei voorwendsels vakantie. Een vriendelijk groet aan oom Leopold. Hoe weten de Hollanders van mij? Heb je al wat meer gehoord? En wie zal er nog meer zijn? Ik kus je hand, met heel veel zeer hartelijke groeten, je dankbare neef Bernilo

Mystificeerde Prins Bernhard zijn eigen bestaan. Anderen deden dat ook, zegt Annejet van der Zijl. Over drie grote thema's schrijft ze:

Dat de bewondering die Bernhard op grond van zijn internationale activiteiten oogstte vooral beperkt bleef tot eigen land blijkt uit de in 2009 verschenen studie van de Deense historica Ingeborg Philipsen over de Bilderberg-conferentie. (-) Philipsen concludeert dat de conferenties uiteindelijk vooral dienden als netwerk voor de elite, wat betekent dat de concrete resultaten van Bernhards inspanningen voor Bilderberg al net zo meetbaar waren als die van zijn exportreizen.

Indië

Geruchten dat hij van plan zou zijn geweest zich de rol van 'Onderkoning van Indie' aan te matigen –zoals voor het eerst vermeld door Van Wijnen in 1986- horen in dezelfde categorie thuis als de verhalen over de rechtse couppoging in de zomer van 1945. Feit is dat Bernhard goed bevriend was met –in de woorden van Van Wijnen- ' romantische reactionairen' als Charles van Houten, Erik Hazelhoff Roelfzema en Peter Tazelaar, die zich actief inzetten voor het behoud van Nederlands koloniaal bezit. Feit is echter ook dat er geen enkele reden is om aan te nemen dat Bernhard politieke en economische kwesties op een andere manier bezag dan hij bijvoorbeeld de oorlog had gedaan- als een soort jongensboek, waarin hij zich elke rol kon aanmeten die hem op dat moment aantrekkelijk leek.

De stadhoudersbrief

De mythe van de stadhoudersbrief begon rond te zingen aan het eind van de jaren zeventig, toen jonge, langharige verslaggevers in de nasleep van Lockheed hun eigen kruistocht in spijkerbroek ondernamen tegen de vijfenzestigjarige Bernhard –toen het vleesgeworden symbool van de "imperialisties-kapitalistiese"samenzwering, zoals Klinkenberg het uitdrukte. In deze sfeer kreeg een oud gerucht dat Bernhard op 24 april 1942 een brief aan Hitler geschreven zou hebben om zijn diensten als stadhouder aan te bieden, een nieuw vruchtbaar leven. Dit ondanks het feit dat de oorspronkelijke bronnen uiterst onbetrouwbaar waren, het epistel zelf nooit boven water kwam en het nogal onwaarschijnlijke tijdstip waarop de brief geschreven zou zijn. Want niet alleen waren de kansen in de oorlog in april 1942 al gekeerd, ook logeerde Bernhard die 24e april met Juliana in het Witte Huis in Washington.

Bron: 'Bernhard, een verborgen geschiedenis', uitgeverij Querido

Deel artikel:

Advertentie via Ster.nl