Ds J.C Hamel troost zieke man · Museon

Getuigen over jappenkampen: ‘maanden achtereen honger’

Ze hebben het jarenlang zwaar gehad in de kampen. De 100.000 burgers en 50.000 krijgsgevangenen in Nederlands-Indië. Velen zaten de hele oorlog in een van de vele kampen. Veel nieuws kwam er niet naar buiten over hun omstandigheden, maar nu komen de verhalen los. Verhalen over ontberingen, mishandeling en tekort aan alles: voedsel, water, medicijnen.

"We hadden de hele dag honger, dag in dag uit, maanden achtereen", zegt Noud Vermeulen over het krijgsgevangenkamp Tjimahi op Java. "Alles werd gegeten, honden en katten, slakken, slangen, kikkers. Koeiendarmen zijn een lekkernij."

Azië voor de Aziaten, dat was het motto van de Japanse bezetting van Nederlands-Indië. De Nederlanders die tot dan toe de dienst uitmaakten, werden geïnterneerd, vrouwen en kinderen gescheiden van de mannen. Oudere jongens werden ook naar de mannenkampen gestuurd. In de loop van de oorlog vertrokken ze steeds jonger: 11 jaar was op het laatst volwassen genoeg.

"Bij het afscheid huilde mijn moeder niet zo hysterisch als ze gedaan had toen mijn broer naar een mannenkamp moest", zegt de 11-jarige Willem Nijholt over zijn vertrek uit vrouwenkamp Karangpanas. "Ik voelde een soort jaloezie. Later begreep ik dat ze waarschijnlijk gewoon geen energie meer had om hard te huilen."

Buiten de kampen moest de grote groep mensen met Aziatische en Europese wortels zien te overleven zonder baan of inkomen. De Indische bevolking keerde zich grotendeels tegen hen. Veel mannen vochten tegen de Japanners en werden krijgsgevangen gemaakt. Hun vrouwen en kinderen bleven achter, onwetend van hun lot.

Zo ook de familie van ambtenaar Dirk Douwes. Zijn gezin leefde met negentien vrouwen en kinderen in één huis. Ze trachtten zo goed en zo kwaad als het ging te overleven.

Toen de voedselvoorraden opraakten, werd de 8-jarige Tine naar de markt gestuurd om de weinige kostbaarheden van de vrouwen op de markt te verkopen. Als het lukte, hadden de inwoners van het huis te eten. Spreken mocht het kleine meisje niet, omdat haar Nederlandse accent de woede van de bevolking op kon wekken. Wie blijk gaf van trouw aan Nederland, liep gevaar.

Bordelen

Het is de vrouwen gelukt om de jonge meisjes uit handen van de Japanners te houden. Want velen zijn de afgelopen jaren meegenomen met toen onbekende bestemming. Het werd al gevreesd maar wordt nu steeds vaker bevestigd: de jonge meisjes zijn in Japanse bordelen tot prostitutie zijn gedwongen.

Het lot van Dirk Douwes is onbekend. Een kaartje in 1943 is het laatste levensteken dat de vrouwen van Dirk Douwes ontvingen. Mogelijk is hij te werk gesteld op het Aziatische vasteland.

"In Thailand moesten we een spoorlijn aanleggen", zegt lotgenoot Dolf Winkler. "Toen kwam de dysenterie. De jongens stierven als ratten. Tot overmaat van ramp brak er cholera uit."

Veel van de mannen die hier werken zijn krijgsgevangen militairen van het Koninklijk Nederlandsch-Indisch Leger (KNIL). Zo ook KNIL-militairen met Indische wortels die weigerden afstand te nemen van Nederland, zoals veel Molukkers.

"Het werk is zwaar en schiet niet op. We moeten modder in mandjes scheppen en doorgeven in een menselijke keten. We staan op blote voeten tot onze knieën in de zuigende modder, drinkwater is er niet", getuigen Hans en Klaas Liesker over Tjitjalengka op Java. "Als je naar de zin van de bewaker niet hard genoeg werkt, roept hij je bij zich, en krijg je een pak rammel."

Slechte behandeling

Wie zich over geeft is laf en minderwaardig, vonden de Japanners over hun gevangenen. Ze hadden dan ook geen recht op een goede behandeling. Wie betrapt werd bij het handelen in eten, werd zwaar gestraft. Wie trachtte te ontsnappen, kreeg de doodstraf. Velen zijn aan de ontberingen bezweken.

"Er zijn ontzettend veel doden, soms vier per dag", zegt de 10-jarige Louise de Graaff-Wekking van Java. "Je brengt stervende mensen uit je kamer nog even naar het ziekenhuis. Dan hebben ze tenminste nog een rustig hoekje waar ze liggen om dood te gaan."

Nu het einde van de bezetting gekomen is, begint voor velen het lange wachten op nieuws van geliefden van wie ze gescheiden zijn. Vrouwen dromen van hereniging met hun weggevoerde mannen, kinderen verlangen naar hun vaders. Maar de eerste berichten over de tewerkgestelde mannen doen vrezen dat velen tevergeefs zullen wachten.