Een groep militairen voor een vrachtwagen bij het Bureau Volksherstel in Amsterdam · Gelders Archief

Amsterdammers zamelen massaal spullen in voor geteisterd Arnhem

Bedden, kasten, tafels, stoelen, radio's, dekens, matrassen, kleren, ondergoed, schoenen, keukengerei, spiegels, schilderijen, kinderwagens, kachels, boeken, speelgoed. De Amsterdamse loodsen aan de Cruquiusweg liggen er propvol mee.

De goederen zijn bestemd voor Arnhem, dat zwaar geteisterd is door het oorlogsgeweld. Om de Gelderse stad te steunen, heeft de hoofdstedelijke gemeente de actie 'Amsterdam helpt Arnhem' opgezet.

Deze ging op 13 augustus van start en werpt nu al zijn vruchten af. Prinses Juliana, die vandaag onaangekondigd een bezoekje bracht aan de bepakte loodsen, sprak haar enthousiasme uit over de vrijgevigheid van de Amsterdammers.

Geduld

Nog steeds is men druk bezig met het inzamelen van goederen. Zo'n 20.000 vrijwilligers van Volksherstel-HARK (Hulpactie Rode Kruis) gaan Amsterdam wijk voor wijk, straat voor straat, huis voor huis af. Het zal wel even duren voordat bij alle 210.000 gezinnen op de deur is geklopt.

De organisatie roept de bevolking daarom op geduld te hebben en niet zelf allerlei "wilde acties" te beginnen. Hoe prijzenswaardig deze ook zijn, ze zullen voor chaos zorgen tijdens het inzamelen, aldus Volksherstel-HARK.

Ondertussen is men druk bezig met het verpakken, inladen en vervoeren van de al ingezamelde goederen. Het eerste schip is inmiddels uitgevaren en vrachtauto's rijden non-stop op en neer. "Overdag rijden 100 Canadese en 's avonds 45 particuliere vrachtauto's om de kostbare buit te brengen, waarna ze even later vol gas vertrekken om weer te gaan inladen", meldt de Volkskrant.

Arnhem heeft de goederen hard nodig. Tijdens de Slag om Arnhem is een groot gedeelte van de stad verwoest en wat hierna nog overeind stond heeft het tijdens de bevrijding in april moeten ontgelden. Tien procent van de huizen is totaal onbewoonbaar, vrijwel geen van de huizen is onbeschadigd gebleven.

Hen Bollen was één van de eerste evacuees die na de bevrijding terugkeerde in Arnhem. Hij vertelt over over hoe hij de stad aantrof: "Alle winkels, huizen, kantoren leeggeroofd. Flarden van gordijnen die uit kapotte ramen wapperen. Die doodse verlatenheid, die afschuwelijke, spookachtige aanblik van een leeggeplunderde stad, waarin geen enkele burger te bespeuren viel, die heel merkwaardige, niet te definiëren stank die overal hing; dat alles zal ik mijn leven lang niet vergeten."

Wie terugkeert probeert zo goed en zo kwaad als het kan weer een inboedel bij elkaar te sprokkelen. De trucks van de hulpactie zijn daarom welkom. Er kan bijvoorbeeld een nieuw servies of bestek worden gehaald: voor een benefietvoetbalwedstrijd in Amsterdam was de entree bijvoorbeeld een lepel, mes of vork.

Grote zorg voor veel Arnhemmers zijn ook ruiten voor hun huizen. De organisatie van 'Amsterdam helpt Arnhem' doet daarom een dringend beroep op de Amsterdamse bevolking om glas af te staan.

"Ieder gezin kan wel enige stukken glas missen uit schilderijen, van boekenkasten, van theetafels of uit serres. Spoedig neemt de zomer af en dan moeten de Arnhemse huizen dicht zijn!" Gebeurt dit niet, dan liggen er hongerwinterachtige taferelen op de loer.

De verwachting is dat de hulpactie nog enkele weken zal voortduren. Dus voorlopig blijft het devies: "Arnhem moet erbovenop, Amsterdammers geef volop!".