Verzetsvrouw Tante Riek · Eppo Kuipers

Eindelijk duidelijkheid over lot verzetsvrouw 'tante Riek'

Verzetsvrouw 'tante Riek' heeft de oorlog niet overleefd. Maandenlang verkeerde haar familie in het ongewisse over haar lot. Inmiddels is bekend dat de 51-jarige Helena Kuipers-Rietberg, zoals ze werkelijk heette, eind december 1944 in concentratiekamp Ravensbrück is overleden.

Helena Theodora Kuipers-Rietberg richtte in 1942 samen met dominee Frits Slomp de Landelijke Organisatie voor Hulp aan Onderduikers op. Als 'Tante Riek' en 'Frits de Zwerver' stonden ze aan de basis van de grootste verzetsorganisatie in Nederland.

Die organisatie was hard nodig. Naarmate de oorlog vorderde, doken steeds meer landgenoten onder. Joodse inwoners en gezochte verzetsleden probeerden zo te ontkomen aan deportatie. Verschillende mannen die een oproep kregen om voor de bezetter te moeten werken, kozen ook voor de onderduik. In totaal ging het om ongeveer 300.000 onderduikers.

Helena was penningsmeester van de Bond van Gereformeerde Vrouwenverenigingen en kende daardoor mensen door heel het land. Zelf woonde ze met haar man Piet Kuipers en hun vijf kinderen in Winterswijk, vlak bij Duitsland.

Daar hielden ze het nieuws over de oosterburen goed in de gaten en Helena was zo al vroeg op de hoogte van de Jodenvervolging. Tijdens de oorlog bood ze onderdak aan een aantal Joodse onderduikers.

In de gemeente kwam een kamp van de Nederlandse Arbeidsdienst. Veel jonge mannen die daarnaartoe moesten, probeerden onder te duiken. Doordat Helena zo veel mensen in het land kende, kon ze de jonge mannen helpen aan een onderduikadres.

Helena en Piet kwamen in contact met de jonge gereformeerde predikant Frits Slomp. Hij reisde door de regio om mensen op te roepen in verzet te komen tegen de uitwassen van de bezetting.

Zeg kerel, zou het nou zo erg zijn als jij om het leven kwam, als er duizenden jongens gered werden?

'Tante Riek' tegen Frits Slomp

Meteen bij de eerste ontmoeting met het echtpaar, werd het Frits duidelijk wat voor vrouw Helena was. "Daar moet je haar voor gekend hebben; het was een combinatie van flinkheid, doortastendheid, scherp inzicht en tederheid bij haar. Ze was een door en door lieve moeder, maar daarnaast was haar opdracht zo absoluut dat je haar gewoon niet tegen kon spreken."

Helena overtuigde Frits om samen met haar een organisatie op te richten om onderduikers te helpen. Frits moest het land door om mensen om hulp te vragen. Toen hij zei dat hij eigenlijk niet met de trein durfde, zei ze hem: "Zeg kerel, zou het nou zo erg zijn als jij om het leven kwam, als er duizenden jongens gered werden?"

Verraad

De organisatie kwam er, met lokale afdelingen door heel het land. Helena had de leiding. De bezetter maakte het hen steeds lastiger en het werk werd steeds omvangrijker. Helena dacht er zelfs over om te stoppen. Maar volgens haar dochter kon ze dat niet.

"Moeder wilde wel uit het verzet, ze had tenslotte een man en vijf kinderen, maar niemand kon of wilde het van haar overnemen en ze wilde het zelf ook niet opgeven. Moeder had het in zich om leiding te geven."

De Sicherheitsdienst kreeg steeds beter een beeld van wat zich afspeelde en in mei 1944 ging het fout. Een vrouw infiltreerde bij de LO en verraadde de organisatie. Helena en haar man Piet brachten hun kinderen ergens anders onder en vluchtten naar Bennekom.

Daar werden ze in augustus gevonden door de SD en opgepakt. Helena nam in overleg met haar man alle schuld op zich. Ze gingen ervan uit dat een vrouw minder hard werd gestraft. Piet werd vrijgelaten. Helena belandde in kamp Vught en werd daar op het laatste moment, de geallieerden waren er al bijna, op transport gezet naar kamp Ravensbrück.

Briefje uit trein

Vanuit de trein gooide ze nog een briefje naar buiten. "Lieve Piet en kinderen. Zitten in wagons te wachten op transport. Waarheen? We weten het niet. Wees Gode bevolen. Bidt voor elkaar. Je liefhebbende moeder."

In vrouwenkamp Ravensbrück ging de gezondheid van Helena snel achteruit en ze raakte besmet met tyfus. Net na Kerst 1944 overleed de oprichter van de grootste verzetsorganisatie die ons land heeft gekend.

Haar man Piet en Frits Slomp overleefden de oorlog wel. Een medegevangene schreef Piet hoe ze samen met Helena optrok in het kamp. Ze vertelde hem dat het "een heel lieve vrouw" was, een echt "moederlijke vriendin". Samen zeiden ze regelmatig hun favoriete religieuze gedichtje op.

"Vele malen hebben we dat in onszelf opgezegd als we uren op appèl stonden en we vaak zo moe waren, en één keer hebben we het zachtjes gezongen toen we op de grond sliepen met nog drie meisjes van twintig jaar."