Mijnenruimdienst in Vierlingsbeek · Nationaal Archief

Explosie tijdens mijnenruimwerk verwondt sergeant-majoor Scheick

Bij een ongeluk tijdens het opruimen van mijnen in Bergen op Zoom is een onderofficier van de mijnenruimdienst zwaargewond geraakt. Het gaat om sergeant-majoor Scheick, die met zijn sectie aan het werk was.

Toen de bommenruimers een landmijn dicht bij een dam ontdekten, begon Scheick met de voorbereiding om het explosief onschadelijk te maken. De mijnendienstwerkers moesten achteruit lopen om afstand te nemen, maar tijdens deze actie explodeerde een andere mijn.

De toestand van de sergeant is kritiek. Voor zijn leven wordt gevreesd.

Burgerslachtoffers en braakliggend land

Het Nederlandse landschap ligt na alle militaire acties bezaaid met onontplofte landmijnen, munitie en bommen. Hoewel het werk levensgevaarlijk is, moeten al die explosieven worden geruimd.

Zo vallen er gemiddeld drie burgerslachtoffers per dag en kunnen de akkers in het bevrijde deel van Nederland niet worden bewerkt. Hierdoor kan de voedselvoorziening niet op gang komen, wat leidt tot grote frustratie bij de boeren.

Het werk wordt nu nog veel gedaan door Nederlandse militairen, Duitse krijgsgevangen, maar ook oorlogsvrijwilligers. "Wij zijn niet uitgebreid opgeleid. We leren in de praktijk", vertelt de negentienjarige Joop Kotterer.

Zowel oorlogsvrijwilligers, als een aantal Duitse krijgsgevangen houden zich bezig met het mijnenruimen en dat is niet zonder gevaar:

De mijnenopruimdienst aan het werk in bevrijd gebied

In 1940 en 1941 deden vooral de Nederlandse militairen het ruimingswerk. In november 1944 kwam de Nederlandse Mijnenopruimdienst tot stand, die in bevrijd gebied de explosieven systematisch moet ruimen.

De bom- en mijnenopruimingsdienst bestaat voornamelijk uit militairen van de Binnenlandse Strijdkrachten en oorlogsvrijwilligers. Omdat veel militairen om het leven komen, wordt de roep om meer Duitse krijgsgevangenen hiervoor in te zetten steeds groter, hoewel dat tegen het oorlogsrecht is.

De oorlogsvrijwilligers die zich aanmelden, zijn gemotiveerd omdat ze iets voor Nederland willen betekenen, vertelt Joop Kotterer uit Zuid-Nederland.

"Ik zag in Maastricht mensen met afbeeldingen van een bom op hun mouw. Ze legden mij uit dat zij bommen en mijnen ruimden. Er was veel werk, weinig mensen en ze hadden dringend hulp nodig. Dat was hoe ik mij nuttig wilde maken. Niet als bewaker met een geweertje."

“Bang zijn? Daar heb je niks aan”

oorlogsvrijwilliger Joop Kotterer

De sectie van Kotterer bestaat uit acht mijnenruimers. Ze inspecteren dagelijks het Nederlandse landschap op onontplofte mijnen en maken de weg vrij voor monteurs, die de elektriciteitsmasten, gas- en waterleidingen herstellen. "Afhankelijk van wat we vinden, legt iemand er iets over uit."

Veel tijd om angstig te zijn, is er niet volgens Kotterer. "Bang zijn? Daar heb je niks aan. Andere secties hebben menig maatje naar het graf gedragen, maar dat hoort bij het werk. We hebben ons vrijwillig aangemeld. Dan moet je niet zeuren."