Haase geen medaillekandidaat in Rio, maar gelooft in verrassing
Robin Haase voelt er niets voor om tijdens de Olympische Spelen de toerist uit te hangen. De Hagenaar is weliswaar geen medaillekandidaat, maar denkt in Rio de Janeiro een rol van betekenis te kunnen spelen.
"Als ik een goede dag heb en een topper een mindere, dan kan ik van ze winnen. Dat heb ik al vaak genoeg bewezen", kijkt Haase vooruit vanuit thuisbasis Scheveningen, waar hij deze week deelneemt aan een challengertoernooi. "De kans om partijen te winnen is bovendien groter op de Olympische Spelen dan op een grand slam, want daar speel je om twee gewonnen sets in plaats van drie."
Vijfde grand slam
Haase neemt op de Spelen deel aan het enkelspel en het dubbelspel, waarin hij een duo vormt met Jean-Julien Rojer. De twee vormen een potentieel sterk koppel, met zelfs kans op een medaille, maar dubbelspecialist Rojer (vorig jaar nog Wimbledon-kampioen) sukkelt de laatste maanden met blessureleed en met zijn zelfvertrouwen.
Een olympische medaille winnen zou Haase veel voldoening geven, maar is dat het summum voor een proftennisser? Niet voor Haase. "Roland Garros en Wimbledon staan voor mij hoger op de verlanglijst om te winnen, maar daarna komen de Olympische Spelen", zegt hij. "Je kunt het misschien wel een vijfde grand slam noemen."
Relatief late aankomst
In tegenstelling tot bijvoorbeeld de Nederlandse hockeyteams of handbalsters, die al in Rio bivakkeren, geeft Haase de voorkeur aan een relatief late aankomst op het olympisch park. "Ik vertrek maandag, net zoals Kiki Bertens", deelt hij zijn reisprogramma.
"Het heeft voor ons geen zin om veel eerder te gaan. Normaal arriveer je twee dagen voor de start van een toernooi, nu zijn dat er vijf á zes", legt Haase uit. "Ook aan jetlags zijn wij tennissers gewend. We reizen het hele jaar door diverse tijdzones. Het is dus heel normaal om een paar dagen van te voren aan te komen."
