Kamphuis heeft zin in afdaling

Esmé Kamphuis was het goede gevoel kwijt. De Nederlandse bobsleepilote, die zich eind vorig jaar plaatste voor de Olympische Winterspelen, was ontevreden over haar optredens in de wereldbeker. Ze werd nog wel zevende en achtste in Park City en Lake Placid, maar de vijftiende plaats op de bobsleebaan in Calgary was ver onder de maat.

Kamphuis wil in Sotsji een medaille en dus moest ze halverwege het seizoen iets veranderen om de vorm van vorig seizoen teru te vinden. "We zijn teruggegaan naar wat vorig seizoen werkte. Ik moest weer leren niet meteen in de stress te schieten als het niet loopt."

Perfectie

En die instelling had volgens Kamphuis meteen succes. "Ik merkte gelijk het verschil in sturen. Ik was weer constant. Daarvoor was ik te veel bezig met zoeken naar perfectie. Ik wilde te graag. Dit is veel meer ontspannen, je verliest minder energie."

In januari werd Kamphuis vijfde in het Duitse Königssee, het beste resultaat van dit seizoen. Het was de bevestiging voor de 30-jarige Kamphuis dat ze tot de wereldtop behoort. Op de wereldkampioenschappen van 2011 en 2013 eindigde ze als zesde en vorig seizoen mocht ze niet meer trainen op Duitse bobsleebanen. De Duitsers beschouwen haar als een te grote concurrent.

Stabiliteit

"We behoren tot de beste zes teams van de wereld. Maar met de start moeten we nog dichter bij de concurrenten komen en de stabiliteit moet beter. Dat was altijd onze kracht. We kunnen iedereen aan, als we maar snel genoeg starten."

Vier jaar geleden werd Kamphuis in Whistler achtste in de tweemansbob, samen met remster Tine Veenstra. "Dat olympische diploma heb ik dus al binnen. Daar ben ik hier nu niet meer voor."