Birma opent deuren voor Coca-Cola

Een van de grootste commerciële merken ter wereld, in een land dat tot voor kort nog een militaire dictatuur had. Geen voor de hand liggende combinatie zou je denken. Toch heeft Coca-Cola in Myanmar, Birma, de allereerste fabriek geopend. Dat meldt de BBC. Het is voor het eerst in vijftig jaar dat het land de markt openstelt voor buitenlandse bedrijven.

De frisdrankproducent is een van de eerste Amerikaanse bedrijven die de stap richting Birma zet. Officieel was het drankje bijna zestig jaar lang niet te verkrijgen in het land. Op de zwarte markt kon het wel, maar dan betaalde je flink extra. Tot voor kort. Coca-Cola heeft beloofd zeker 200 miljoen dollar te investeren en duizenden banen te creëren in Birma. Concurrent Pepsi heeft inmiddels aangekondigd ook richting Birma te willen gaan.

Militaire junta

Tussen 1962 en 2011 werd Birma geregeerd door een militaire junta. Veel Amerikaanse investeerders en bedrijven trokken zich terug uit het land vanwege alle economische sancties vanuit de buitenwereld. Nu Birma op papier een democratie is, staat de markt weer open voor buitenlandse bedrijven.

Na Birma zitten alleen Cuba en Noord-Korea nog zonder de frisdrank. In Cuba is het bedrijf weggegaan nadat Fidel Castro de macht greep en in Noord-Korea heeft het drankje nog nooit een kans gekregen.

Door: Dorien