Jonge werknemers willen ander pensioenstelsel

Het vertrouwen van jonge werknemers in hun pensioenfonds lijkt niet heel groot. Slechts 17 procent van de 40-minners denkt dat hun pensioenfonds uiteindelijk genoeg geld heeft om uit te betalen, als ze met pensioen gaan. Dat komt naar voren uit een onderzoek van het tv-programma 'Debat op 2' onder 1000 werknemers tussen de 21 en 40 jaar.

Twee derde van de ondervraagden wil zelf kiezen waar ze hun pensioen opbouwen en als die mogelijkheid er was zou bijna de helft van pensioenfonds switchen. Opvallend is ook dat veel jonge werknemers sparen een prima alternatief vinden voor een pensioenfonds. Bijna de helft zou graag zien dat hun geld nu al vrijkomt en de meesten zouden dat dan op de bank zetten.

Maar ook een vrijer pensioenstelsel, zoals in Chili, vinden de meesten een prima alternatief. Daar betaalt iedere werkende (ook zelfstandigen) verplicht tien procent van zijn brutosalaris aan pensioen. De premiebetaler mag zelf bepalen bij welk van de zes bestaande pensioenbanken hij zijn pensioen opbouwt.

Zorgen

Voor wie denkt dat jonge mensen zich niet voor pensioenzaken interesseren; uit de enquete blijkt dat zes op de tien ondervraagen zich zorgen maken. Een derde is bang dat er geen geld meer is als hij of zij de pensioensgerechtigde leefdtijd heeft bereikt. Slechts 17 procent heeft er vertrouwen in dat zijn pensioenfonds straks nog voldoende geld heeft om te kunnen betalen.

De financiële details van hun pensioenopbouw zijn grotendeels onbekend bij de jonge werknemers. Ze hebben geen idee hoeveel premie ze betalen. Daarom maar meteen het antwoord: je werkt ongeveer één dag per volledige werkweek voor je pensioenopbouw.

Door: Elger