'Jongeren met migrantenachtergrond voelen zich niet verdedigd in de politiek'

Driekwart van de jongeren met een migrantenachtergrond gaan waarschijnlijk niet stemmen op 15 maart, schatten UvA-onderzoekers. De jongeren voelen zich niet verbonden met de Nederlandse maatschappij, zeggen de wetenschappers.

Het zijn flinke cijfers. Maar wat gaat er achter die cijfers schuil? We vroegen twee jongeren, die de doelgroep kennen, wat volgens hen de belangrijkste oorzaken zijn.

"Ik wist dat er politieke desinteresse was, maar dat die zo groot is, had ik niet verwacht", zegt Souad. “Waar het vandaan komt? Het is deels de thuissituatie. In mijn omgeving zie ik veel Marokkaanse gezinnen waar niet over politiek wordt gepraat. Ouders weten niet hoe ze dit aan hun kinderen moeten overbrengen."

Ik denk dat veel van die jongeren zich niet verdedigd en vertegenwoordigd voelen in de politiek

Souad Mokhtari

Negatief beeld

Dat er in de politiek vaak negatief over jongeren met een migrantenachtergrond gesproken wordt, helpt ook niet, denkt Souad. "Kijk naar Wilders: als hij praat over Marokkanen heeft hij het alleen maar over de meisjes met hoofddoekjes en Marokkaanse jongens die hem storen."

"Ik denk dat veel van die jongeren zich niet verdedigd en vertegenwoordigd voelen in de politiek. Het voelt voor sommigen alsof ze minder zijn, of ze maar een schim zijn in deze maatschappij."

Maar afkomst is niet de meest bepalende factor, volgens Des. Opleidingsniveau en inkomen zegt meer over politieke betrokkenheid. "Jongeren met een lagere opleiding hebben meestal weinig met de politiek." En: "Er zijn misschien meer blanke mensen op de universiteit terwijl de mbo meer multicultureel is."

Ook Soaud ziet dit. "Om mij heen gaat iedereen stemmen. Politici maken uit wat er gebeurt in ons land dus daar willen we bij betrokken zijn. Maar toen ik pas een workshop gaf op een mbo, hoorde ik daar veel jongeren vertellen dat ze politici wantrouwen en niet gaan stemmen."

Wantrouwen

Veel jongeren voelen dat ze geen deel uitmaken van de hogere klasse waar ook politici uitkomen, zegt Des. "Het is een klasse die ze niet begrijpen en waar ze dan ook liever niet bij horen."

"Helemaal als je kijkt naar verkiezingen. Eens in de vier jaar moeten wij ons verdiepen in hun manieren en komen ze even bij ons langs met hun campagnebus. Om ons daarna weer te vergeten. Daar hebben veel mensen geen zin in."

Vraag maar eens op straat of mensen weten wat de Staten-Generaal zijn, dat weet echt niemand hoor

Des Balentien

Taal

Ook taal is een probleem, denken ze. "De meeste mbo'ers spreken straattaal en vinden de politici academisch", zegt Souad.

Des: "Voor mensen die mbo of lager hebben gedaan is het moeilijker om een debat te volgen als politici praten. Vraag maar eens op straat of mensen weten wat de Staten-Generaal zijn, dat weet echt niemand hoor. En als mensen het niet begrijpen, dan gaan ze liever ook niet stemmen. Dat heb ik zelf ook."

Maar zijn niet-stemmers dan niet bang dat er besluiten worden genomen die nadelig voor hen uitpakken? "Nee", zegt Des resoluut.

"Want dat gebeurt nu al. Ze voelen de gevolgen van politiek en ze zijn er niet blij mee. Misschien zal er na de verkiezingen voor mensen met een hoger inkomen iets veranderen, maar deze jongeren leven in een heel andere wereld. Sommigen wonen in een sociale huurwoning met zijn achten. Er wordt geworsteld met schulden en jeugdzorg."

Vrouw met hoofddoek in Rotterdam

Oplossingen?

Volgens Soaud moeten politici beter hun best gaan doen om met jongeren te praten in plaats van over hen. "Betrek hen bij het maken van een wet. Geef beter les in hoe politiek werkt." En ook vraagt ze zich af: "Waarom zijn er eigenlijk geen debatten op het mbo?"

Volgens Des kun je beter maar helemaal niet meer inzetten op verkiezingen. Volgens haar kun je deze jongeren beter actief kennis laten maken met politiek. "Het gaat je niet lukken ons te laten stemmen. We doen het liever op onze manier. Ik ben liever betrokken door actie te voeren, vragen te stellen in mijn filmpjes en zorgen dat er dan Kamervragen worden gesteld."

"Als ik op zo’n manier ervoor zorg dat er iets verandert aan de wachtrijen bij jeugdzorg, spreekt dat meer aan. Het past meer bij ons: eerst zien dan geloven. Dan zullen ze denken: hé, zie je wel, we kunnen wél zelf iets doen."

Deel artikel: