Aangepast

Voelen geadopteerden zich allemaal ontheemd?

Na het nieuws over het adoptie-advies zagen we deze week op sociale media veel discussie ontstaan over hoe het met geadopteerden gaat in Nederland. Veel van hen worstelen met hun persoonlijkheid, schreef de een. Dat is een cliché, reageerde de ander. En: we willen heus niet allemaal op zoek naar onze biologische ouders.

Dat riep bij ons de vraag op: hoe vergaat het geadopteerden eigenlijk in ons land? Hebben ze meer problemen dan niet-geadopteerden of is dat een stereotype dat voor veel van hen niet opgaat?

Hieronder allereerst een greep uit de reacties op Facebook en de NOS-mailbox:

  • NOS op 3
  • NOS op 3
  • NOS op 3
  • NOS op 3

"Herkenbaar", reageert oud-hoogleraar adoptiestudies René Hoksbergen op de tegenstrijdige standpunten. "Adoptie komt vaak slecht in het nieuws. Er zijn veel schandaalverhalen over ouders die nog leven terwijl ze zogenaamd dood waren. Veel mensen associëren adoptie met zielige kindjes. Maar dat is lang niet altijd terecht. Elk geval is anders."

Wat zegt de wetenschap?

Hebben geadopteerden meer problemen dan niet-geadopteerde Nederlanders? Ja, zegt Hoksbergen. Maar het is ook appels met peren vergelijken, want ze beginnen heel anders. "Ten eerste zijn ze vaker geboren uit een zwangerschap waarbij de moeder stress ondervond, wat het kind in de buik al kan beschadigen. Ten tweede zijn ze als kind gescheiden van hun moeder, wat altijd traumatisch is. Ten slotte kunnen geadopteerden verwaarloosd, misbruikt en op andere manieren beschadigd zijn, wat effect heeft op hun latere leven."

"Voordat ze in een gezin in Nederland terecht komen hebben ze dus al een rugzak, dat is gewoon zo", zegt hij stellig.

Een eenduidig antwoord op de vraag, zou je zeggen. Of toch niet? Want uit recent onderzoek van de universiteit Leiden blijkt iets anders. Volwassen geadopteerden zouden "over het geheel genomen" juist tevredener met hun leven zijn dan de gemiddelde Nederlander.

Hoe zit dat?

"Er zijn inderdaad trauma's", vertelt bijzonder hoogleraar adoptie Femmie Juffer. Zij deed het onderzoek samen met collega Gera ter Meulen. "Sommigen hebben problemen bij aankomst en hebben soms professionele hulp nodig."

Maar volgens haar hebben geadopteerde kinderen in Nederland een groot herstellend vermogen. "Daardoor kunnen ze als volwassenen juist heel tevreden zijn."

Daarnaast is de groep die echt hulp nodig heeft kleiner dan de meeste mensen denken, stelt Juffer. "Het is een kleine minderheid en de groep is slechts enkele procenten meer dan onder niet-geadopteerden. De maatschappij heeft alleen vaak het beeld van geadopteerden die allemaal naar therapie gaan. Ons onderzoek wijst uit dat er een grote groep is - de meerderheid - waarbij het gewoon goed gaat."

Op dat laatste punt verschilt ze van mening met Hoksbergen, die zegt dat de groep groter is en dat haar onderzoek te weinig respons had om wetenschappelijk te zijn. "Uit veel en internationaal onderzoek blijkt dat geadopteerden zeer significant vaker hulpverlening nodig hebben", zegt hij.

Met andere woorden: zelfs de hoogleraren zijn het niet volledig met elkaar eens.

Tevredenheid kán gewoon

Volgens pedagoog en TNO-onderzoeker Mariska Klein Velderman valt dat wel mee. De verschillende onderzoeken hoeven elkaar niet tegen te spreken, zegt zij. "Hoksbergen en Juffer benoemen het beiden: kinderen die via adoptie naar Nederland komen, hebben over het algemeen meerdere trauma's. Het is wetenschappelijk bewezen dat gescheiden worden van je ouders op jonge leeftijd een ingrijpende levensgebeurtenis is met de mogelijke gevolgen van dien."

"Zoals bijvoorbeeld het grotere beroep op hulpverlening, dat ze beiden noemen. Maar dat neemt niet weg dat een groot deel van de geadopteerden misschien als volwassene wél tevreden is over zijn of haar leven."

Deel artikel: