Ismail heeft gisteravond een paar potjes kaart gespeeld met wat vrienden. Voor het eerst in ruim drie jaar. "En we hadden het eigenlijk best leuk", vertelt hij.
We spreken de 29-jarige Syriër via Skype over het staakt-het-vuren in zijn woonplaats Aleppo. "Er is geen dag voorbijgegaan de afgelopen vier jaar dat hier geen bloed vloeide."
Tot deze week het staakt-het-vuren inging. "Dat heeft alles veranderd", zegt hij licht opgetogen. Er zijn al dagen geen bommen meer gevallen. "Dat is echt uniek. Ik zie kinderen op straat spelen, het Offerfeest wordt gevierd en ik heb dus zelf gisteren met mijn vrienden afgesproken."
Toen de oorlog uitbrak stopte Ismail met zijn baan als docent Engels en begon als hulpverlener. Zijn familie is vertrokken uit de stad. Hij is gebleven, omdat hij het zijn plicht vindt mensen te helpen.
"Het leven in Aleppo is totaal anders dan in welke andere stad ter wereld. Je weet niet of je morgen nog leeft. Als je naar je werk gaat, weet je niet of je nog terugkomt, of je familie er nog is en of je huis er nog staat."
De afgelopen maand heeft hij vier vrienden verloren door bombardementen. "Overleven is een soort wonder", zegt hij.
En nu gloort er dus een beetje hoop. Er zijn eerdere pogingen geweest om tot een wapenstilstand te komen, maar deze keer is het echt anders, vindt Ismail. "Het ziet ernaar uit dat het serieus is. We hopen het. Mensen zijn moe, ze zijn helemaal klaar met alle doden, de bombardementen, het vluchten. Ze hopen dat het staakt-het-vuren nog langer duurt: maanden, een jaar, voor altijd. En dat hoop ik met hen."