Esperanto

Esperanto, wie spreekt dat nog?

Vrijdag houdt Federico Gobbo, bijzonder hoogleraar Interlinguïstiek een oratie (toespraak) aan de UvA. Hij doet dat in het Nederlands, Engels en Esperanto, iets wat volgens de UvA nooit eerder is voorgekomen. Maar Esperanto, wie spreekt dat nog?!

Volgens Gobbo is Esperanto heel belangrijk: "Taalkundig is de wereld oneerlijk verdeeld. Sommige talen zijn dominanter aanwezig dan andere talen. Esperanto is gecreëerd om die verdeling wat eerlijker te maken."

Maar de taal is niet erg populair. Slechts zo'n 1000 mensen in Nederland spreken het, schat Gobbo: "We spreken van oudsher eigenlijk altijd de taal van het land dat de meeste macht heeft. In de tijd van de Romeinen was dat Latijn, in de tijd van Napoleon Frans en sinds de Tweede Wereldoorlog is het Engels."

Zonde, vindt Gobbo, want Esperanto zou heel nuttig kunnen zijn in het dagelijks leven: "Denk bijvoorbeeld aan de internationale politiek en het bedrijfsleven, daar moet je goed uit je woorden komen. Esperanto maakt iedereen gelijk." Google Translate zal ons niet veel helpen, denkt hij: "Dat werkt misschien goed met Engels, maar vertaal maar eens een stuk tekst uit het Italiaans naar het Nederlands: daar heb je weinig aan."

Bovendien is het volgens Gobbo makkelijk te leren: "Het is kinderlijk eenvoudig, zoals het spelen met Lego. Als je een spelling- of grammaticaregel leert, dan is dat altijd van toepassing. Er zijn geen uitzonderingen. Zelfs de uitspraak maakt niet uit."

Zelf proberen? Hier een klein - en super nuttig - lesje versieren in het Esperanto:

Als ik door de stad loop en ik hoor Esperanto, dan is het alsof ik mensen uit mijn eigen dorp hoor. Meestal praat ik dan even met ze en maak ik meteen vrienden. Het is een taal die verbindt.

Federico Gobbo, bijzonder hoogleraar Interlinguïstiek en Esperanto

Deel artikel: