De mensheid is er klaar voor: we moeten actief op zoek naar buitenaards leven. Dat zegt althans het SETI (Search for Extraterrestrial Intelligence), een onderzoeksinstituut dat zich met steun van NASA bezighoudt met de zoektocht naar buitenaards leven. Volgens onderzoekers zouden we gerichte radiosignalen moeten uitzenden, in de hoop dat deze worden opgepikt door een buitenaardse beschaving.
Tot nu toe monitorde het SETI alleen ínkomende radiosignalen, om daarin eventueel tekenen van buitenaards leven te vinden. "Ze zoeken daarbij naar patronen die niet natuurlijk zijn", vertelt Simon Portegies Zwart, sterrenkundige aan de Universiteit Leiden. "Dat is natuurlijk een vrij passieve manier van zoeken. Dat ze nu zelf willen gaan uitzenden, is best een grote stap."
Dat ze nu zelf willen gaan uitzenden, is best een grote stap.
Bewoonbare zones
De tijd is volgens SETI-onderzoekers rijp omdat de Kepler-verkenner, 5 jaar geleden door NASA de ruimte in geschoten, 3800 planeten in ‘bewoonbare zones’ in kaart heeft gebracht. "Dat zijn planeten waar leven in theorie mogelijk is, volgens de voorwaarden zoals we die op aarde kennen”, legt Portegies Zwart uit. “Die planeten staan op zo’n afstand van de sterren dat water niet bevriest of verdampt."
Die planeten zijn nu duidelijk in kaart gebracht, dus kunnen ze doelgericht een boodschap uitzenden. Onderzoeker Douglas Vakoch van het SETI stelt voor een aantal jaar lang een gericht signaal te versturen naar nabije planeten.
Een goed idee, volgens Portegies Zwart. "Die planeten hebben we nu duidelijk in beeld. Het is een logische plaats om te gaan zoeken. Als je buiten je sleutels verliest, zoek je ook als eerste onder een lantaarnpaal."
Maar als er al aliens zijn, wat moeten we hen dan sturen? Daar moeten nationale overheden samen over nadenken, zegt het SETI. Portegies Zwart: "In principe kunnen we via radiosignalen alles uitzenden. Je kunt muziek sturen, maar bij wijze van spreken ook de audioband van Once Upon A Time in the West."
Binaire piepjes
En áls de signalen worden opgevangen, is het natuurlijk ook nog maar de vraag of ze begrepen worden. "Het ligt voor de hand om uit te zenden in binaire piepjes, omdat wij op aarde het idee hebben dat dat een basale manier van communiceren is", zegt Portegies Zwart. "Maar dat is ook maar een aanname. We kunnen ook niet praten met een dolfijn, laat staan met organismes waarvan we het bestaan niet kennen."
We kunnen ook niet praten met een dolfijn, laat staan met organismes waarvan we het bestaan niet kennen.
Om die reden, en de enorme afstanden die de signalen moet afleggen, kan het volgens Portegies Zwart nog tientallen jaren duren voor we echt in gesprek zijn met buitenaardse beschavingen. Als ze natuurlijk al bestaan.