Geld moet rollen en dat gebeurt niet genoeg. Daarom gaat de Europese Centrale Bank leningen van landen opkopen. Daardoor krijgen banken weer wat lucht en kunnen ze nieuwe leningen afsluiten. Met die leningen kunnen bedrijven (en consumenten) weer groeien.
Maandelijks wordt 60 miljard euro in de economie gepompt, 1100 miljard euro in totaal. Een ongekend bedrag, bedoeld om de Europese economie uit het slop te trekken. Een maatregel die de ECB nooit eerder heeft genomen.
Klinkt goed - maar is het dat ook voor ons? We vroegen het collega Leen Kraniotis van de economieredactie.
Er komt meer geld in omloop: ons geld wordt dus minder waard?
Eigenlijk wel ja, want het doel van de ECB is dat de inflatie stijgt en inflatie is geldontwaarding. Maar de ECB streeft maar naar een klein beetje geldontwaarding: dichtbij, maar onder de 2 procent. Dat wordt gezien als een gezonde inflatie. Dus zodra de inflatie de goede kant opgaat, stopt de ECB met dit programma.
Op dit moment is de inflatie in de eurozone negatief, -0,2 procent. Er is dus deflatie, oftewel ons geld wordt juist meer waard. Dat klinkt misschien prettig, maar voor de economie is het een gevaarlijke ontwikkeling. Want als er deflatie is, kunnen consumenten aankopen uitstellen, want later zal hun geld meer waard zijn en kunnen ze voor hetzelfde geld meer kopen. En door dit uitstelgedrag kan de economie stagneren.
De rente gaat omlaag, dus sparen levert nog minder op. Moeten we nog wel willen sparen?
Allerlei soorten rente gaan dalen, dus de rente op spaarrekeningen kan inderdaad verder dalen. Maar met hoeveel is niet precies te zeggen. De spaarrente is al zeer laag nu, dus echt veel minder zal het niet worden. De bedoeling van de ECB is wel dat we juist niet al ons geld oppotten, maar weer meer gaan uitgeven.
De rente op leningen daalt ook. Geldt dat ook voor de hypotheekrente, als je nu een hypotheek zou afsluiten?
De verwachting is dat ook de hypotheekrente gaat dalen. Maar ook die rente is historisch gezien al heel laag, dus heel veel kan er niet meer af. Banken willen natuurlijk wel een marge houden voor winst en risico.
Als je nu spaargeld hebt, wat kan je dan het beste ermee doen? Alles opnemen en de hypotheek aflossen?
Dat ligt vooral aan hoeveel spaargeld je hebt. Hou sowieso een bepaald bedrag aan spaargeld aan voor onvoorziene omstandigheden. Als je veel spaargeld hebt, meer dan alleen een buffertje, dan kan je inderdaad een deel gebruiken om je hypotheeklasten te verlagen.
Als de hypotheekrente die je betaalt hoger is dan je spaarrente die je vangt, dan is het voordelig om met spaargeld een deel van je hypotheek af te lossen. Let op, het gaat dan wel om je NETTO-hypotheekrente - de rente die je betaalt min de hypotheekrenteaftrek die je maandelijks of jaarlijks terugkrijgt. Door de hypotheekrenteaftrek komt een rente van bijvoorbeeld 5 procent in de praktijk neer op een netto-rente van zo’n 3,2 tot 2,5 procent, afhankelijk van je belastingschijf.
En bedenk ook dat je over je spaargeld boven de 21.330 euro jaarlijks 1,2 procent belasting moet betalen. Als je spaarrente 1 procent is, dan is de rente over je geld boven die 21.330 euro dus in de praktijk -0,2 procent.
Wat kan je nog meer met je geld doen?
Als je niet tevreden bent met je spaarrente, kun je overwegen te gaan beleggen. Dat kan op de lange termijn meer rendement opleveren, maar is natuurlijk ook veel risicovoller dan sparen. Want beleggingen kunnen ook minder waard worden.
Een andere optie is geld uitlenen via crowdfundprojecten. Bij sommige projecten krijg je al snel een rente van 6 à 7 procent. Maar ook crowdfunding is risicovoller dan sparen, want degene aan wie je je geld uitleent, kan natuurlijk failliet gaan en dan ben je je geld kwijt. Spreid dus je risico en stop niet te veel geld in één project.
Hoe dan ook, hou altijd sowieso een flink buffer aan spaargeld aan en verdiep je goed in de risico’s van beleggen, crowdfunden en andere soorten investeringen.
Hier kan je de persconferentie van de ECB terugkijken: