Steeds meer gezinnen in Nederland komen zo diep in de financiële problemen dat ze dakloos raken. Gemeenten vangen de gezinnen op in hotels. Tientallen kinderen wonen vaak maandenlang met hun ouders in één kamer.
Het probleem blijft verborgen, omdat ouders zich schamen. En ook hotels lopen niet te koop met hun bijzondere gasten uit angst dat ze toeristen wegjagen.
Noodopvang
Rachid, zijn vrouw en twee kleine kinderen wonen in een hotelkamer. Rachid werkte elf jaar als taxichauffeur in Amsterdam. Tot zijn huisbaas plotseling hun huis verkoopt en het gezin op straat komt te staan. De noodopvang zit dan vol.
Omdat Rachid geen vast adres meer heeft, kan hij zijn rijbewijs niet verlengen en verliest hij zijn baan als taxichauffeur. En zonder inkomen kan hij geen huis huren. Wat volgt is een maandenlange reis langs verschillende hotels in en rond Amsterdam.
"Ik wil niet zeggen dat ik een luxeleven had, maar ik had gewoon normaal leven, zoals iedereen. Nu is het een beetje schandalig dat ik met twee kinderen in een hotelkamer woon. Ik kan niet aan vrienden vertellen dat ik in een hotel woon", zegt Rachid.
Honderd dagen
Het gebeurt niet alleen in Amsterdam, maar ook in Leiden, in Den Haag en in Rotterdam worden structureel hotelkamers gehuurd om gezinnen op te vangen. De gemeente Rotterdam deed dat in de afgelopen twee jaar zelfs 141 keer. Van die gezinnen verbleef 40 procent er langer dan honderd dagen.
Vaak duurt het maanden voordat een gezin weer uitzicht heeft op een toekomst in een eigen huis. Zolang er niet genoeg sociale woonruimte beschikbaar is in de grote steden, zal opvang in hotels nodig blijven.