De Eritrese conferentie in Veldhoven is door de gemeente verboden omdat de openbare orde niet kon worden gegarandeerd. Vanmiddag waren er al opstootjes met demonstranten in Veldhoven. Jongeren belaagden een auto waar een Eritrese diplomaat in zat.
"De afgelopen uren en de aanwijzingen voor de komende dagen leidden ertoe dat de openbare orde in gevaar kwam. Daarom heb ik besloten de conferentie te verbieden", zegt burgemeester Jack Mikkers.
Mikkers vindt het jammer dat hij de bijeenkomst moest verbieden. "Ik vind het recht van vrijheid van vergadering en meningsuiting in Nederland waardevol. Daarom zag ik eerder geen reden tot verbod. Maar de veiligheid in Veldhoven is in gevaar gebracht."
Jongerenafdeling
De conferentie werd georganiseerd door de jongerenafdeling van de enig toegestane politieke partij in Eritrea. De Nederlandse met Eritrese achtergrond Mikal Tseggai was vijf jaar geleden aanwezig bij zo'n conferentie in Stockholm.
Het was voor haar de laatste keer. "Het is niet de manier van politiek bedrijven waar ik mij persoonlijk goed bij voel. Er was weinig ruimte voor kritiek."
Volgens Tseggai gaat er tijdens zo'n conferentie vooral over wat Eritrese jongeren die in het buitenland geboren zijn en wonen, kunnen doen voor Eritrea.
"Wat je heel erg ziet bij de YPFDJ is dat ze een beweging willen creëren van Eritrese jongeren die heel patriottisch zijn. Jongeren die veel bezig zijn met hun vaderland en zich ook activistisch inzetten voor Eritrea."
Het is ingewikkeld om je heel vaak negatief uit te laten over het regime.
In Veldhoven werden 500 tot 600 aanhangers van het dictatoriale regime verwacht. Ook een topadviseur van de Eritrese president Isaias Afewerki werd verwacht. De conferentie was omstreden en leidde tot verdeeldheid binnen de Eritrese gemeenschap in Nederland.
Volgens Oost-Afrika-expert Jan Abbink houdt het regime in Eritrea haar bevolking, ook in het buitenland, in de greep. "Het verontrustende is dat Eritrea heel sterk haar staatsburgers probeert te beïnvloeden. Daarmee willen ze onder meer de geldstroom, een belangrijk deel van het inkomen van het regime, veiligstellen."
Iedere Eritreeër zou twee procent van zijn of haar inkomen moeten afstaan aan de opbouw van de land. "Het is officieel een wederopbouwbijdrage. Dat geven ze naast het geld dat ze naar familie overmaken, een tweede geldstroom", zegt Abbink.
Ook Eritreeërs in Nederland zeggen onder druk gezet te worden. Tseggai voelt zich niet geïntimideerd, maar kan ook niet alles zeggen wat ze wil. "Het is ingewikkeld om je heel vaak negatief uit te laten over het regime. Daar zitten wel grenzen aan."
