Heeft iedereen het recht om kinderen te krijgen, of zijn er gevallen denkbaar waarin je dat moet voorkomen? Als mensen bijvoorbeeld door een verstandelijke beperking niet voor hun kinderen kunnen zorgen of hen schade kunnen berokkenen, moet het grondrecht op het krijgen van kinderen dan worden ontnomen?
Het is een gevoelige discussie die al jaren speelt, maar die nu een nieuwe impuls krijgt door het wetsvoorstel dat oud-kinderrechter Cees de Groot heeft geschreven. De strekking van zijn opvatting: de rechter moet tijdelijk verplichte anticonceptie kunnen opleggen aan mensen die niet voor hun toekomstige kind kunnen zorgen, of een gevaar voor hun ongeboren kind kunnen vormen.
Het concept is inmiddels aangeboden aan staatssecretaris Martin van Rijn. Lees hier de reactie van het ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport.
De Groot heeft tijdens zijn werk als kinderrechter veel voorbeelden meegemaakt waar hij met lede ogen moest aanzien dat mensen die absoluut niet in staat waren om een kind veilig op te voeden, toch willens en wetens een kind kregen.
Dit leidde vaak tot gevaarlijke situaties voor het kind, ontzetting uit de ouderlijke macht en plaatsing van het kind in een pleeggezin of instelling.
Broers en zussen mogen ook geen kinderen krijgen.
Volgens De Groot is het wel degelijk mogelijk om via het recht kwetsbare vrouwen verplichte anticonceptie op te leggen. Het recht legt wel meer belemmeringen op.
"We verbieden nu ook dat broers en zussen met elkaar kinderen krijgen en meisjes onder de zestien jaar mogen bijvoorbeeld ook niet trouwen. Het grondrecht op vrije voortplanting kan wel worden beperkt."
Verder wijst de Groot op het feit dat de gynaecologen ook niet iedereen vruchtbaarheidsbehandelingen laten ondergaan als er een duidelijke kinderwens is. IVF kan worden afgewezen, onder andere bij een chronische psychiatrische aandoening of pedagogische onmacht, verslaving of verstandelijke beperking voor zover gepaard gaande met pedagogische onmacht.
Vorige jaar pleitte de Rotterdamse wethouder De Jonge ook voor verplichte anticonceptie bij een specifieke groep vrouwen.
Wij blijven net zo lang doorgaan totdat er wél een kind mag blijven.
De Groot was als kinderrechter twintig jaar geleden betrokken bij de zaak van de familie Stomphorst. Hun vijfde kind werd toen uit huis geplaatst. Eerder waren de ander vier kinderen ook al uit huis geplaatst.
De vader zei toen tegen kinderrechter De Groot: “Jullie halen onze kinderen weg, we blijven net zo lang doorgaan tot er wel eens eentje thuis mag blijven."