Het bevolkingsonderzoek naar darmkanker, dat in 2014 werd ingevoerd, gaat op termijn veel levens redden. Dat blijkt uit een proefschrift van het VUmc. Na dertig jaar screening zal het aantal gevallen met ruim een derde zijn afgenomen en de sterfte aan darmkanker bijna de helft.
"Dit is in lijn met waar wij oorspronkelijk vanuit gingen. Deze bevindingen bevestigen dat wij op de goede weg zijn", zegt Ernst Kuipers, een van de drijvende krachten achter het bevolkingsonderzoek.
Met een wiskundig model wordt berekend wat de invloed is van het bevolkingsonderzoek. "Dit soort modellen zijn heel solide en goed gevalideerd", zegt Kuipers.
Na dertig jaar bevolkingsonderzoek zal de jaarlijkse sterfte aan de ziekte volgens Kuipers met 47 procent gedaald zijn en zullen er jaarlijks 35 procent minder darmkankergevallen bij komen.
Om deze resultaten te bereiken zijn jaarlijks 110.000 coloscopieën nodig. Een coloscopie is een belastend inwendig darmonderzoek waarbij een buigzame slang in de darm wordt gebracht. Aan de slang zitten een cameraatje en een lampje.
We moeten ons afvragen of we al die miljoenen aan de screening wel goed besteden.
Toch is er ook kritiek. Oncologisch chirurg Jan Anne Roukema maakt zich zorgen over de risico's en onnodige behandelingen als gevolg van het bevolkingsonderzoek. "Er worden heel veel mensen het zorgcircuit ingetrokken, terwijl ze eigenlijk niets mankeren."
Daarnaast vindt Roukema dat het geld beter besteed kan worden, vooral omdat de behandeling van darmkanker steeds beter wordt.
"We moeten ons afvragen of we al die miljoenen aan de screening wel goed besteden. Aan de ene kant heb je dit, aan de andere kant heb je de participatiesamenleving waar geen geld meer is voor bijvoorbeeld verpleeghuizen."
Maar volgens Kuipers is het behandelen van patiënten met darmkanker nog altijd duurder.
"Bevolkingsonderzoek is goedkoper dan wachten tot een deel van de personen darmkanker krijgt."
