In het Franse stadje Digoin zijn ze boos. De sanitairfabriek daar gaat na vele jaren sluiten. De Franse werknemers zijn te duur dus hun banen verplaatsen naar Portugal en Polen. Daar kan hetzelfde werk worden gedaan, maar dan voor een loon dat slechts een derde is van het Franse.
"Die outsourcing doet veel kwaad. Alles wordt naar elders verplaatst", zegt Carole Varion. Zij werkte vijftien jaar in de fabriek, maar staat binnenkort op straat. Net als haar man David, die ze leerde kennen in de fabriek.
"Net als heel veel anderen dachten we dat we tot het einde van onze carrière in de fabriek zouden blijven werken. Maar nu stort alles in elkaar." Ze maken zich zorgen over de toekomst. "We vragen ons af of we het financieel wel zullen redden. Dat is beangstigend."
De situatie in Digoin, een stadje ten noorden van Lyon, staat niet op zichzelf. Het gebeurt in heel Frankrijk. De maakindustrie vertrekt massaal naar landen met lagere lonen.
De burgemeester van Digoin, Fabien Genet, kan de besluiten vanuit een economisch perspectief begrijpen, maar hij weet dat de gevolgen voor zijn stad groot zijn. "We hebben eerder sluitingen meegemaakt. Die hadden te maken met de economische neergang en vervolgens is de bevolking sterk afgenomen. We zijn van 11.000 naar 8000 inwoners gegaan."
Hij zocht tevergeefs hulp bij de Franse regering. "Natuurlijk deelt de overheid onze zorgen en mogen we komen praten, maar er staat niets tegenover. Er wordt geen actie ondernomen om proberen banen te behouden in Frankrijk en dat is een echt probleem."
Economisch succes
De burgemeester van het Poolse Nowa Sól opent juist de ene na de andere fabriek, deze keer een Franse verffabriek voor de auto-industrie. "Tien jaar geleden waren dit weilanden waar koeien stonden te grazen, nu is het een enorm industrieterrein met meer dan tien fabrieken", vertelt Wadim Tyszkiewiez trots.
"En er staan nog meer fabrieken op de planning. Duitsland, België en Amerika bouwen ook een fabriek hier."
Het economische succes van het kleine stadje is in veel opzichten exemplarisch voor heel Polen. Het land heeft als geen ander geprofiteerd van de globaliseringsgolf sinds begin jaren negentig.
Hoewel veel productiefabrieken naar Azië vertrokken, is er ook een deel naar Oost-Europa gegaan. Bedrijven uit West-Europa en de VS hebben dankbaar gebruik gemaakt van de relatief goedkope en geschoolde arbeiders. Polen verdiende er de afgelopen jaren miljarden aan.
Ik ben me er heel goed van bewust dat over een jaar of twintig de firma's weer uit Polen zullen vertrekken.
Toch zijn er ook in Polen zorgen. Bijvoorbeeld over de arbeidsomstandigheden. "Je wordt toch een beetje uitgebuit als goedkope arbeidskracht", zegt Jolanta, die voor 500 euro per maand in een buitenlandse sauzenfabriek werkt.
Ze heeft er een dubbel gevoel over. "Aan de ene kant is het fijn dat die bedrijven er zijn en wij daardoor in ons levensonderhoud kunnen voorzien. Maar aan de andere kant zijn de lonen heel laag, afgezet tegen het werk wat we doen."
Burgemeester Tyszkiewiez van Nowa Sól realiseert zich dat het succes kwetsbaar is. "Ik ben me er heel goed van bewust dat over een jaar of twintig de bedrijven weer uit Polen zullen vertrekken. Dan gaan ze bijvoorbeeld naar Wit-Rusland."
Hij hoopt dat zijn stad tegen die tijd op economisch gebied sterk genoeg is om dat te overleven.
Voor Carole en David in het Franse Digoin zijn de onzekere tijden nu al aangebroken. "Misschien vinden we wel een nieuwe baan, maar op dit moment hebben we geen flauw idee wat we de komende maanden moeten verwachten."
Ze houden hun hart vast voor hun drie kinderen. "Ik hoop dat zij later een goede baan zullen vinden. En vooral dat ze niet hier zullen blijven. Want in deze regio zal het voor hen niet mogelijk zijn om een goede toekomst op te bouwen."