Van de ruim 1300 aanvragen van kinderen zonder verblijfsvergunning om in Nederland te mogen blijven onder de kinderpardonregeling, zijn er maar 100 goedgekeurd. Dat schrijft staatssecretaris Klaas Dijkhoff in een brief aan de Tweede Kamer.
Het gaat om aanvragen die tot en met 2015 zijn ingediend en vallen onder de definitieve regeling van het kinderpardon. De niet goedgekeurde aanvragen zijn om verschillende redenen afgewezen. Een veelvoorkomende reden is dat de aanvragers niet actief hebben meegewerkt aan hun vertrek.
Ook moeten de aanvragers ten minste vijf jaar voor hun achttiende verjaardag een asielaanvraag hebben ingediend en is dat niet altijd het geval. Daarnaast zijn er mensen die hun identiteit of nationaliteit niet kunnen aantonen.
Schade aangericht
Volgens Margrite Kalverboer, de nieuwe Kinderombudsvrouw, wordt in het vreemdelingenrecht niet naar het belang van het kind gekeken. "De rechter toetst of de procedure correct verlopen is, maar kijkt niet inhoudelijk: is dit goed voor een kind, hoe kwetsbaar is het, wat is de sociaal-economische context, hoe ziet zijn toekomst eruit?"
Het is schadelijk voor kinderen om na vijf jaar het land te worden uitgezet, zegt Kalverboer. "Maar dat wordt niet in het oordeel meegenomen. Kinderen worden op formele gronden afgewezen. Bijvoorbeeld de ouders van de kinderen actief hebben meegewerkt aan terugkeer. Ik snap dat wel, maar wat hebben de kinderen daarmee te maken?"
Ze vindt het belangrijk dat kinderrechten in de Vreemdelingenwet worden opgenomen. Daar pleiten ook de PvdA en GroenLinks voor. "Er hoeft geen andere rechter te komen die erover oordeelt, maar je zou kunnen denken aan een commissie van experts die de afgewezen gevallen opnieuw kan beoordelen", zegt Kalverboer.
Met het kinderpardon is er geen oplossing gekomen, 90 procent van de kinderen wordt afgewezen.
Nog steeds in Nederland
In de Kamerbrief van Dijkhoff staat ook dat het merendeel van de kinderen die drie jaar geleden niet in aanmerking kwamen voor het kinderpardon, nog steeds in Nederland woont. Het gaat hierbij om de overgangsregeling: kinderen die in 2013 langer dan vijf jaar in Nederland woonden, konden gedurende drie maanden samen met hun ouders een beroep doen op het kinderpardon.
Er werden destijds 3280 aanvragen ingediend, waarvan iets meer dan de helft werd afgewezen. Die kinderen voldeden niet aan de criteria. Zo waren ze niet lang genoeg in Nederland of waren ze onvoldoende in zicht bij de Rijksoverheid.
Ruim duizend kinderen en hun ouders moeten nog worden uitgezet. De meeste afgewezen kinderen die nog in Nederland zijn, verblijven in speciale asielzoekerscentra. De Immigratie- en Naturalisatiedienst (IND) heeft grote moeite om hun dossiers rond te krijgen. Zo is de identiteit of nationaliteit van een kind niet altijd te achterhalen.
Ook zijn er gezinnen die ondanks de afwijzing doorgaan met procederen. Daarnaast zijn er landen die slecht of niet meewerken aan de terugkeer van hun onderdanen en landen die volgens Nederland te onveilig zijn om naar terug te keren.
Onrechtvaardig
Defence for Children roept op tot een wet en verblijfsrecht voor alle gewortelde kinderen in Nederland. "Veel mensen denken dat er met de komst van het kinderpardon een oplossing is gekomen. Maar dat is niet waar: ruim 90 procent wordt afgewezen", zegt de kinderrechtenorganisatie.
Volgens de organisatie zijn de regels om in aanmerking te komen onduidelijk en onrechtvaardig. "De belangen van kinderen moeten verankerd worden in de migratiewetgeving. Vijf jaar na de verblijfsaanvraag moet een vergunning verstrekt worden."
Morgen voert Defence for Children actie in Den Haag. Een groep kinderen die al meer dan vijf jaar in Nederland zijn zonder verblijfsvergunning, zal daar een boekje aanbieden aan Kamerleden. Onder hen zijn ook de zussen Noor (15) en Anood (21). Ze komen oorspronkelijk uit Irak en wonen inmiddels al acht jaar in Nederland. Hun aanvraag is afgewezen, omdat ze niet meewerken aan terugkeer.
"Ik snap het niet. Het heet het kinderpardon, maar ze vragen tegelijkertijd de ouders mee te werken aan terugkeer", zegt Noor. Haar zus voegt daaraan toe: "Ze zeggen dat ze het kinderen gunnen om te mogen blijven, maar ze zetten daar wetten tegenover die dat onmogelijk maken . Ik denk dat ze hopen dat mensen daardoor uiteindelijk vanzelf wel terugkeren."
De zussen zien het niet zitten om terug te keren naar Irak. "Ik kan niet meer terug, ik ben hier geworteld. Ik ben in Irak geboren, maar voor mij is het een vreemd land", zegt Noor. "Ook zijn de regels voor meisjes daar heel erg streng. Ik ben gewend aan de Westerse cultuur en de vrijheden."
Anood sluit zich daarbij aan. "In Irak mogen veel afgestudeerde meisjes niks doen met hun diploma. Er is daar geen sprake van mensenrechten of van kinderrechten." Ook vindt ze het gek dat Nederland Irak als een veilig land beschouwt. "Er zijn de afgelopen tijd meerdere bomaanslagen geweest in Bagdad. Het is daar niet veilig voor ons."