De participatiewet, die ervoor moet zorgen dat op termijn 125.000 mensen met een beperking aan het werk komen, krijgt nog steeds van verschillende kanten kritiek. Eerder was er al discussie over de cijfers, nu geven werkgevers aan stuk te lopen op de strenge regelgeving. En de mensen met een arbeidsbeperking vrezen dat de wet hen niet aan een baan zal helpen.
In Nieuwsuur gaat staatssecretaris van Sociale Zaken Jetta Klijnsma in debat met Illya Soffer, directeur van Ieder(in), de koepelorganisatie voor mensen met een chronische ziekte en een beperking. Volgens haar zijn de participatiebanen een illusie.
De missie van Jetta Klijnsma
'Iedereen aan de slag'. Dat is het uitgangspunt van de Participatiewet. Het kabinet wil zo veel mogelijk mensen vanuit een uitkering aan een gewone baan helpen.
Het is de missie van staatssecretaris Jetta Klijnsma om in 2026 in totaal 125.000 mensen met een arbeidsbeperking aan een baan te hebben geholpen. Daarvan komen er 100.000 van het bedrijfsleven en de rest van de overheid. Werkgevers krijgen loonkostensubsidie.
Om de doelstelling te halen is voor 2015 bepaald dat er 9000 nieuwe banen moeten komen. Lukt dat niet, dan volgt er een quotum en worden werkgevers verplicht mensen met een arbeidsbeperking aan te nemen.
Het is de bedoeling dat werkgevers aangeven welk werk beschikbaar is en gemeenten en UWV vervolgens daarvoor geschikte mensen proberen te zoeken. Er is afgesproken dat mensen die op de wachtlijst stonden voor de sociale werkplaats en Wajongers de eerste jaren voorrang krijgen.
'Nog steeds werkloos'
"Ik ben werkloos en ik weet nog steeds niet hoe het verder gaat", zegt Freddy Cuijpers (44), die sinds zijn geboorte halfzijdig verlamd is. Hij werkte veertien jaar in de sociale werkplaats, maar toen zijn jaarcontract niet werd verlengd, belandde hij weer op de wachtlijst. Sindsdien zit Cuijpers zonder baan.
Hij ging ervan uit dat hij in het zogeheten doelgroepenregister terecht was gekomen. Daarin staan de gegevens van de mensen die onder de banenafspraak van 125.000 arbeidsplekken vallen. Maar in dat register blijkt hij tot zijn verbazing niet voor te komen. "Ik sta er niet in. Ik moet blijkbaar eerst een herkeuring krijgen, maar daar heb ik eerder nog nooit iets over gehoord."
De sociale werkplaats is sinds 1 januari 2015 gesloten voor nieuwe instroom. Mensen die nog op de wachtlijst stonden, krijgen volgens de afspraken de eerste twee jaar voorrang bij het krijgen van een nieuwe arbeidsplek. Cuijpers wacht inmiddels al een jaar en ziet de toekomst niet heel rooskleurig in.
"Als ik eerst nog gekeurd moet worden gaat er nog wel een half jaar overheen. Dan hebben ze nog maar een half jaar om iets voor me te vinden. Ik denk niet dat ik via deze regeling aan een baan ga komen."
Niet transparant
Terwijl meer dan de helft van de werkgevers het banenplan graag een kans wil geven en er dus wel vacatures zijn, zegt Aart van der Gaag. Hij zet zich namens de werkgeversorganisaties in om 100.000 mensen met een beperking aan het werk te helpen. "Het gaat om een potentie van tienduizenden bedrijven, van groot tot klein."
Toch loopt het op verschillende vlakken mis. Zo is volgens Van der Gaag het bestand van te plaatsen mensen met een beperking niet transparant. "Als je al iemand vindt, weet je niet wat diegene kan of hoeveel uur hij kan werken. Ze zijn op dit moment onvoldoende zichtbaar voor werkgevers."
Ook is het bestand nu te beperkt, zegt Van der Gaag. "Een bestand van 6000 mensen niet genoeg als je ook 6000 mensen wil plaatsen. Het werkt niet een-op-een. Je moet wel vier a vijf keer zoveel bestand hebben om te kunnen bemiddelen."