Vandaag zijn ruim dertig nieuwe senatoren geïnstalleerd. Uit onderzoek van Nieuwsuur blijkt dat een aantal van hen een baan heeft als adviseur bij een ministerie. "Een nieuwe gekkigheid", zegt hoogleraar Staatsrecht Wim Voermans.
Adviseren én controleren
Het senatorschap is een deeltijdbaan. Dat senatoren bijklussen is dus heel gewoon. Maar de rol van de Eerste Kamer is politieker geworden, en daarmee staat ook de discussie over hun bijbanen op scherp. Onder de nieuwe senatoren bevinden zich enkele hoogleraren.
Vanuit hun deskundigheid adviseren zij momenteel een of meerdere ministeries op bepaalde terreinen. Nu zij de politiek in gaan is de vraag of het adviseren én controleren van de regering samen kan gaan. Voermans: "Als je als Kamerlid de regering adviseert is er sprake van dubbele petten."
Adviesfunctie
Acht senatoren die vandaag zijn beëdigd als Kamerlid hebben een of meerdere adviesfuncties waarin zij de regering adviseren. Zo adviseert Ruud Vreeman (PvdA) het ministerie van Defensie over de aanpak van de chroomverf-6 vergiftiging bij defensiepersoneel. Pauline Krikke van de VVD overlegt met het ministerie van Infrastructuur en Milieu over consumentenbelangen van reizigers. Alexander Rinnooy Kan (D66) leidt de commissie die de Nationale Politie moet evalueren en Niek Jan van Kesteren (CDA) zit in het bestuur van de SER, oftewel de economische adviesraad van de regering. Paul Schnabel (D66) heeft wel 17 bijbanen, en adviseert het ministerie van VWS in een commissie over hulp bij zelfdoding.
Onafhankelijk
De senator als regeringsadviseur is een nieuw thema, zegt integriteitsonderzoeker Huberts. Hij roept de vraag op of een senator nog onafhankelijk kan optreden als politicus als hij in zijn adviesfunctie betrokken was bij de totstandkoming van het regeringsbeleid. "Dat is een aspect dat met belangenverstrengeling te maken kan hebben en wat erg de moeite waard is om extra over na te denken."
Nieuwe rol
De discussie over welke banen senatoren wel- en niet naast hun functie in de Kamer mogen hebben ontbreekt, zegt Integriteitsonderzoeker Leo Huberts. En die discussie zou wel gevoerd moeten worden. "Juist nu", aldus Huberts.
De coalitie van VVD en PvdA heeft geen meerderheid in de Senaat, en daarom is de stem van een senator des te belangrijker geworden. "Senatoren waren vroeger deftig en op afstand, en zijn nu politici pur sang. Ze beslissen over wat de regering kan maken en niet kan maken, dat betekent dus dat ze ook uitdrukkelijker na moeten denken over de consequenties van die nieuwe rol."
Huberts pleit voor een debat, waarin senatoren samen afwegingen maken over wat ze nu moreel aanvaardbaar vinden en wat niet. "Dat debat is cruciaal, en het zou kunnen uitmonden in een aantal normen of een gedragscode."
Senatoren zijn gewoonlijk eenmaal per week in de Eerste Kamer aan het werk. Het bruto salaris dat een senator verdient is ongeveer 25.000 euro per jaar. Het is dus logisch dat senatoren naast hun baan in de Eerste Kamer andere banen hebben. Huberts: "Het Eerste Kamerlidmaatschap is anders dan in de Tweede Kamer een deeltijdfunctie. Toch zal je altijd moeten nadenken over de relatie tussen je hoofdbaan, je nevenactiviteiten en je verantwoordelijkheid als senator in de Eerste Kamer."‘
D66, PvdA en CDA laten desgevraagd weten dat de meeste adviesfuncties van tijdelijke aard zijn, en dus binnenkort aflopen.
Transparantie
Loek Hermans, fractievoorzitter van de VVD in de Eerste Kamer: "Het lidmaatschap van de Eerste Kamer is geen fulltime baan. De waarde van de Eerste Kamer zit hem onder andere in het feit dat de Leden de meest uiteenlopende functies bekleden in het bedrijfsleven, de wetenschap en de publieke en semi-publieke sector.
De VVD-fractie houdt zich aan alle wettelijke en gewoonterechtelijke regels omtrent de werkzaamheden van haar Eerste Kamer-leden. Wij betrachten daarbij volledige transparantie. Als je een direct belang hebt bij een politieke kwestie, dan ben je daar open over tegenover je collega's uit de fractie, tegen je mede-senatoren en tegenover de samenleving. Per geval maken we een afweging of je dan wel het woord kunt voeren, dan wel jezelf afzijdig houdt in de discussie. Openbaarheid, dat is de crux.”