Nu is het goede moment: ABN AMRO mag naar de beurs. Dat zegt minister van Financiën Jeroen Dijsselbloem. Hij gaat de staatsbank verkopen. De aankondiging van de beursgang twee maanden geleden werd afgeblazen na de commotie over de bonussen die de top van de bank zichzelf had toegekend. Dijsselbloem zei toen dat er rust en vertrouwen nodig zijn. Die zijn er nu.
In Nieuwsuur vanavond reacties en een interview met minister van Financiën Jeroen Dijsselbloem.
Stabiel
Volgens Dijsselbloem is de bank er klaar voor om “weer duurzaam op eigen benen te staan”. Bovendien is de financiële sector stabiel en zijn er voldoende geïnteresseerde kopers.
Om vijandige overnames in de toekomst te voorkomen, komen er beschermingsconstructies. Zolang de staat meer dan eenderde van de aandelen bezit, heeft de staat een vetorecht over belangrijke besluiten. Als de staat wegvalt als controlerende aandeelhouder, zijn er aanvullende maatregelen.
De aandelen worden voor de beursgang overgedragen aan een “Stichting administratiekantoor”. Die geeft certificaten van aandelen uit.
Excuses
Topman Gerrit Zalm denkt dat het twee maanden geleden verstandig was om de beursgang uit te stellen. Volgens hem waren er nog heel wat vragen in de Tweede Kamer die nu zijn beantwoord. "Dat doe je eerst voordat je als kabinet het besluit neemt." Wat Zalm betreft, is de rust voldoende teruggekeerd.
Vorige week presenteerde ABN Amro goede kwartaalcijfers en topman Zalm zei toen dat hij de verhoging van de salarissen betreurt. Dijsselbloem noemde de excuses van Zalm dinsdag een belangrijk signaal.
