Duitsland betaalt 2556 euro aan Joden die in Algerije zijn vervolgd
Duitsland gaat schadevergoeding betalen aan Joden die tijdens de Tweede Wereldoorlog in Algerije zijn vervolgd. Dat zijn de Duitse overheid en de Joodse organisatie die zich inzet voor schadevergoeding overeengekomen.
Het gaat naar schatting om 25.000 overlevenden, die tussen juli 1940 en november 1942 in Algerije woonden. Veruit het grootste deel deze groep leeft nu in Frankrijk. Zo'n 3900 overlevenden wonen in Israël. Zij hebben allemaal recht op een eenmalige uitkering van 2556,46 euro.
Tijdens de Tweede Wereldoorlog viel Algerije onder Frans bestuur. Het land was niet alleen een kolonie, zoals buurlanden Tunesie en Marokko, Algerije viel direct onder het ministerie van Binnenlandse Zaken in Parijs. Vandaar dat ook in Algerije Joden onder het met Duitsland samenwerkende Franse Vichy-bewind geweerd werden uit de politiek, ontslagen op het werk en de toegang tot de scholen werd ontzegd. Ook werd de Joden in Algerije het Frans staatsburgerschap ontnomen.
73 miljard euro
De onderhandelingen hebben jaren geduurd. Recent zijn er ook uitkeringen uitbetaald aan Joodse overlevenden van de oorlog in Marokko en van de Slag om Leningrad, zegt Greg Schneider, van de Claims Conference, de organisatie die namens 23 Joodse organisaties heeft onderhandeld. De Claims Conference gaat speciale kantoren openen in Frankrijk waar mensen die aanspraak maken op een vergoeding zich kunnen melden.
Direct na de Tweede Wereldoorlog werden mogelijke herstelbetalingen door Duitsland aan de slachtoffers van de nazi's door de geallieerden opgeschort om te voorkomen dat Duitsland, net als na de Eerste Wereldoorlog, zou bezwijken onder de schuldenlast.
Sindsdien hebben verschillende landen, zoals Polen, Griekenland en Italië, wel een schadevergoeding ontvangen. Ook heeft Duitsland geld uitgekeerd aan groepen van individuen. Bij elkaar heeft Duitsland 73 miljard euro betaald.
840 miljard euro
Na de eenwording van Duitsland in 1990 spraken het toenmalige West- en Oost-Duitsland, de VS, Groot-Brittannië, Frankrijk en de USSR (Rusland) in het Twee-plus-Vier-Verdrag af dat er geen verdere aanspraken op herstelbetalingen meer gedaan konden worden.
Het Internationale Gerechtshof in Den Haag bepaalde in 2012 dat schadevergoedingen niet meer via buitenlandse rechtbanken geëist kunnen worden, maar alleen nog via politieke overeenkomsten tot stand kunnen komen.
Tegenwoordig speelt de kwestie van de herstelbetalingen her en der weer op. Polen zegt nu zelfs een serieuze eis voor te bereiden. De Poolse minister van Buitenlandse Zaken noemde al een bedrag van 840 miljard euro.