Ben Bradlee en Katherine Graham reageren verheugd op de uitspraak van het Supreme Court op 30 juni 1971
NOS NieuwsAangepast

Leugens en lekken, 'The Post moet je bekend voorkomen'

Voor WikiLeaks, voor Edward Snowden, zelfs nog voor Watergate waren er de Pentagon Papers. Dat enorme lek, in 1971, van uiterst geheime documenten over de strijd in Vietnam, luidde nieuwe protesten in tegen de oorlog, leidde tot een bittere confrontatie tussen journalisten en het Witte Huis en startte een fundamenteel debat over persvrijheid. In The Post, genomineerd voor twee Oscars, vertelt Steven Spielberg het verhaal dat The Washington Post op de kaart zette - en trekt hij parallellen met de actualiteit.

"Het gaat over een president die onbeschaamd probeert via de rechter de pers aan banden te leggen. Nixon wilde autoritair elke kritiek van de vrije pers tegenhouden", verklaarde Spielberg in een interview. "Dat verhaal, jeetje, komt ons allemaal vaag bekend voor vandaag de dag."

Correspondent Tim de Wit sprak Spielberg in Londen. Bekijk het interview hieronder:

'Wat je nu ziet is dat er veel verwarring wordt gezaaid'

Centraal in het schandaal rond de Pentagon Papers stond een vertrouwelijk rapport over de oorlog, dat was opgesteld door het ministerie van Defensie. Onder de kleurloze titel United States - Vietnam relations, 1945 -1967 was anderhalf jaar werk van 36 medewerkers samengebracht. Bedoeld als bronnenmateriaal voor toekomstige historici waren 3000 pagina's aan analyse en originele documenten verzameld, aangevuld met 4000 bladzijdes bijlage.

Voorgelogen

Het was explosief materiaal. Hier stond zwart op wit hoe Amerikaanse regeringen keer op keer gewaarschuwd waren voor escalaties in Vietnam. Hoe presidenten desalniettemin het Amerikaanse volk en het Congres hadden voorgelogen over hun bedoelingen. Het begon al bij president Truman (1945-1953), die een voorschot op oorlog had genomen door de Franse koloniale strijd te steunen. Kennedy (1961-1963) had daarna bijgedragen aan de staatsgreep tegen president Diem. Johnson (1963-1969) had tenslotte stiekem de oorlog laten escaleren.

Stiekem gesmokkeld

Militair analist Daniel Ellsberg speelde de studie in 1971 door naar de pers. Er was iets in hem geknapt toen minister van Defensie McNamara binnenskamers erkende dat de situatie in Vietnam verslechterde, om direct daarna tegenover de pers mooi weer te spelen.

Maandenlang smokkelde Ellsberg beetje bij beetje het rapport het beveiligde archief uit om 's nachts stiekem fotokopieën te maken. Bij The New York Times was een winkelwagentje nodig om alle documenten te verplaatsen.

Deze mensen moeten over de kling worden gejaagd.

Richard Nixon over de publicatie

"Voor het eerst sinds de Tweede Wereldoorlog krijgen we te zien hoe het werkt in het Witte Huis", oordeelde Times-journalist Neil Sheehan, die de papieren als eerste in handen kreeg. "Er was een hang naar geheimhouding in de toplaag van de regering. Zelfs daarbinnen wist maar een kleine groep mannen wat er precies gebeurde."

Dat eindigde op 13 juni 1971, toen The New York Times bladzijde na bladzijde aan de Pentagon Papers wijdde. Hoewel er aanvankelijk wat leedvermaak was bij Nixon, omdat de stukken vooral over zijn Democratische voorgangers gingen, beet het Witte Huis zich toch vast in de zaak. "Dit is verraad", tierde Nixon tegen minister Kissinger. "Deze mensen moeten over de kling worden gejaagd."

Daniel Ellsberg bij een persconferentie in 1971

Op verzoek van de regering sommeerde een rechter The New York Times te stoppen met verdere publicaties - de eerste keer dat een krant zo aan banden werd gelegd. Het Witte Huis redeneerde dat de nationale veiligheid in het geding was en dat alleen al het bezit van de documenten strafbaar was onder spionagewetten. "Het project riekte naar een celstraf van twintig jaar tot levenslang", had Times-uitgever Sulzberger geoordeeld. Het advocatenkantoor van de krant wilde zich niet eens branden aan de verdediging.

'Doe maar, doe maar'

In The Post laat Spielberg zien hoe die andere grote Amerikaanse krant - The Washington Post - inmiddels aan een inhaalactie was begonnen. De redactie wist via via bij Ellsberg te komen, die ook met hen zijn berg papier deelde. De redactie had een paar uur voor het werk waar de Times maanden voor had uitgetrokken. En ondertussen moest uitgeefster Katharine Graham ook nog eens beslissen of ze zich wel wilde branden aan het materiaal, met een dreigend gerechtelijk verbod en de toorn van de president in het achterhoofd.

Publicatie kon het einde van haar krant betekenen, maar zo hield een medewerker haar voor: "er zijn meerdere manieren om een krant te verwoesten". Hoofdredacteur Ben Bradlee beloofde dat ze op zoek kon naar zijn vervanger als ze publicatie zou tegenhouden, en ook andere journalisten dreigden op te stappen. Graham besloot groen licht te geven. "Ik slikte, en zei: 'doe maar, doe maar, doe maar, we doen het, publiceren' en hing de telefoon op."

'Moeite waard'

Het Hooggerechtshof zou uiteindelijk de kranten gelijk geven. "Wat mij betreft zouden de kranten niet moeten worden veroordeeld voor hun moedige publicaties maar worden geprezen omdat ze doen wat de Founding Fathers voor ogen hadden", luidde het vonnis.

Terugkijkend denkt Ellsberg (86) dat het de moeite waard was. Hij hoopt zelfs dat zijn actie nog nieuwe klokkenluiders kan inspireren. "Maak niet mijn fout: wachten tot de bommen vallen en duizenden al zijn gestorven, als je informatie hebt die dat kan voorkomen."

Daniel Ellsberg in 2016

Ellsberg ziet in Trump nu zelfs een groter gevaar dan in Nixon. Die sprak immers nooit over nepnieuws, of over Fake News Awards of bekritiseerde gevestigde media als "vijanden van het volk". "Nixon zag de pers wel als de vijand, maar dat hield hij privé. Bij Trump kun je het op Twitter lezen."

"Nixon probeerde de pers niet te destabiliseren. Dit is nieuw en sinister. Op een bepaalde manier is het gevaarlijker. Het is moeilijk te stoppen."

Deel artikel:

Advertentie via Ster.nl