Hoge Raad houdt veroordelingen Zes van Breda in stand

De rechtszaak tegen de Zes van Breda hoeft niet over. Dat heeft de Hoge Raad beslist in deze zaak, waarbij in 1993 een Chinese restauranthoudster werd vermoord. Het besluit gaat in tegen het advies van de advocaat-generaal.

Drie mannen werden in hoger beroep veroordeeld tot ieder tien jaar en drie vrouwen kregen, deels voorwaardelijk, celstraffen tot twee jaar opgelegd wegens medeplichtigheid. Die veroordelingen zijn door het besluit van de Hoge Raad definitief. Alle verdachten hebben hun straf inmiddels uitgezeten.

In 2012 oordeelde de Hoge Raad dat de zaak over moest na informatie van getuigen waarbij twijfels rezen over de schuld van de verdachten. Het gerechtshof in Den Haag handhaafde echter het vonnis in 2015. Daarop ging advocaat Knoops in cassatie.

Twijfels

Advocaat-generaal Harteveld adviseerde de Hoge Raad eerder dit jaar de zaak te laten overdoen. Volgens Harteveld waren er genoeg twijfels over de juistheid van de veroordelingen. De straffen werden uitgedeeld, onder meer op basis van bekentenissen van de vrouwen die later werden ingetrokken. Nieuwe getuigenverklaringen werden volgens Harteveld ten onrechte niet meegenomen.

Bovendien, zo stelde Harteveld, heeft het gerechtshof ten onrechte geconcludeerd dat een druppel bloed die werd aangetroffen niets met de moord te maken had.

De Hoge Raad oordeelt nu dat de zaak niet over hoeft en sluit daarmee uit dat het hof mogelijk ontlastend bewijs onvoldoende bij de beslissing heeft betrokken of onderzocht.