Een kind in een vluchtelingenkamp in Hammam al-Alil, net buiten Mosul
NOS NieuwsAangepast

Nederlandse werkt in kampen bij Mosul: 'We doen alles wat we kunnen'

"Kinderen komen met een leegte in hun ogen aan, moeders nog onder het stof van de bombardementen." Elisabeth Koek werkt als hulpverlener voor de Verenigde Naties in vluchtelingenkampen bij Mosul.

Het afgelopen jaar zag en sprak ze duizenden mensen die tijdens het regime van IS de stad ontvluchtten. In het radioprogramma Nieuws en Co deed ze haar verhaal.

Ruim 800.000 mensen zijn op de vlucht geslagen sinds het militaire offensief in oktober vorig jaar begon. "Dat is een enorm aantal. Soms komen ze met duizenden tegelijk, met lege handen binnen", vertelt Koek. "We doen alles wat we kunnen en voorzien mensen van basisbehoeften zoals voedsel en water."

Het jongetje met zijn geitje

Koek ziet veel nare dingen. Maar een erg levendige herinnering op haar netvlies is die van een jongetje uit West-Mosul. Hij kwam bij het kamp aan met een geitje onder zijn arm. "Hij vertelde me dat zijn geitje geboren was onder IS. Hij wilde niet dat, op het moment dat hij zelf kon vluchten, de geit moest doorleven onder dat regime."

Koek kon ervoor zorgen dat de geit en de jongen bij elkaar bleven. "Kinderen vinden hun eigen weg om met een trauma om te gaan. Dit was zijn manier. Dat geeft een beetje een lichtpunt, dat geitje en dat jongetje die nu samen onafscheidelijk in een vluchtelingenkamp zitten."

Een VN-vluchtelingenkamp bij Hammam al-Alil, net buiten Mosul

Mensen die aankomen bij de kampen zijn weg van het grootste gevaar in Mosul. "Voor velen was het echt een ontsnapping. Ze hebben gerend voor hun leven en hebben daarbij soms familieleden achtergelaten. Eenmaal aangekomen bij ons kunnen ze even op adem komen en zijn ze relatief veilig."

Maar daarna begint het grote wachten. "We moeten ze vertellen dat ze niet op een leuke plek zijn aangekomen. Leven in een kamp is afschuwelijk. Sommigen hebben het omschreven als: 'van de ene hel in de andere hel terechtkomen'."

Uitzichtloos

Volgens Koek weten de meeste vluchtelingen zelf goed dat het weken of maanden kan duren voordat ze weer naar huis kunnen. Veel buurten in hun thuisstad zijn volledig verwoest. "In het kamp staat het leven stil en is het wachten. Er zijn geen economische mogelijkheden, mensen kunnen niet aan het werk."

In veel kampen worden scholen opgezet voor de kinderen. Koek sprak kinderen die vroegen wanneer ze weer naar hun eigen school zouden kunnen. "Dat is een heel moeilijke vraag, want meestal staat hun school er niet meer en in sommige gevallen is de juf of meester er zelf ook niet meer."

Veruit de meeste mensen die Koek spreekt, willen hun leven weer opbouwen in hun eigen stad en buurt. "Ze willen naar huis en het trauma vergeten dat ze onder IS hebben opgelopen. Ze willen weer naast hun buren wonen."

Dat laatste kan soms nog voor problemen zorgen. "Er zijn gezinnen die naast elkaar hebben gewoond, waarbij sommigen dachten dat de ander sympathie had voor IS. Met zo'n buurt moet je in dialoog, want die mensen moeten weer terug het leven in met elkaar. Maar hoe doe je dat als er zo veel wantrouwen is tussen buren en binnen families? We kijken daarom niet alleen naar de fysieke wederopbouw van de stad, maar ook naar de wederopbouw van de maatschappij."

Deel artikel:

Advertentie via Ster.nl