IOC-president Thomas Bach arriveert eind juni op een topoverleg over de Russische doping
NOS Sport

Dopingprogramma's en boycots, Rusland is zeker niet de eerste

De onthulling dat Rusland met een door de staat georganiseerde dopingprogramma in Sotsji de Olympische Spelen saboteerde, zorgde voor schokgolven door de sportwereld. Maar hoe bijzonder is het dat een land tegen de lamp loopt met door de staat gesponsorde dopingprogramma’s?

Volgens sporthistoricus Jurryt van de Vooren staat het Russische dopingprogramma niet op zichzelf. Landen die eerder betrapt werden, hadden echter altijd een voet tussen de deur om zware straffen te voorkomen. “Er waren voortdurend mensen binnen de beslissende organisaties van het WADA en het Internationaal Olympisch Comité (IOC) die voorkwamen dat de schuldige landen (zwaar) gestraft werden.”

Collectieve straf

In het licht van het verleden is het niet zo gek dat het IOC het niet aandurfde om Rusland collectief uit te sluiten van de Olympische Spelen in Rio de Janeiro, meent Van de Vooren. Een volledige uitsluiting als collectieve straf voor doping kent volgens hem geen precedent.

“Voor het gebruik van doping werden altijd individuen gestraft en nooit het collectief”, weet hij. “Bij collectieve uitsluiting is er sprake van omgekeerde bewijslast: je bent schuldig en uitgesloten, tot je bewijst dat je geen doping hebt gebruikt. Toch was uitsluiting goed te begrijpen geweest: je moet iets doen tegen het georganiseerde dopingbeleid".

De Russische minister van Sport, Vitali Moetko

Ook aan de prestaties van Amerikaanse sporters in het begin van de jaren 1980 hangt een vreemd luchtje, stelt Van de Vooren. Wielrenner Pat McDonough gaf na de Spelen van 1984 toe bloeddoping te hebben gebruikt. De Amerikanen hadden negen wielermedailles in de wacht gesleept. Die medailleoogst bleek evenwel niet gestoeld op een boterham met pindakaas: later werd duidelijk dat een derde van het wielerteam doping tot zich had genomen.

Een ander bekend voorbeeld waar staatsgeorganiseerde doping de sport domineerde, is de DDR. Sporters werden aan een streng en strikt regime onderworpen waarin doping verplicht was, blijkt onder meer uit de vrijgegeven archieven van veiligheidsdienst Stasi. Bij de Olympische Spelen in het Canadese Montréal in 1976 sleepte Oost-Duitsland negentig medailles in de wacht.

"Negentig medailles is de uitkomst van een nauwgezette politieke en sportieve voorbereiding”, verklaarde president Erich Honecker destijds.

Negentig medailles is de uitkomst van een nauwgezette politieke en sportieve voorbereiding

Erich Honecker, DDR-president in 1976

Van de Vooren noemt ook het voorbeeld van de Zomerspelen in Athene in 2004. Dat jaar moest de Griekse medaillemachine op volle toeren draaien. “Griekse sporters bleken veelvuldig doping te hebben gebruikt. Tot op regeringsniveau was bekend dat Griekse sporters zich daaraan schuldig maakten,” aldus Van de Vooren.

Onder meer de Griekse gewichtheffer Leonidas Sabanis en de atleten Ekatherini Thanou en Konstantinos Kenteris werden betrapt op doping. Atletiekcoach Christos Tzekos toog in 1997 naar sportminister George Lianis met het voorstel om een programma op te zetten dat een rijke medailleoogst moest garanderen: een zorgvuldig samengesteld programma van voedingssupplementen en dopinggeduide substanties zou moeten leiden tot betere prestaties van liefst 150 atleten.

Ekaterini Thanou was de postergirl van de Olympische Spelen in Athene in 2004

Minister Lianis ging ermee naar Evangelos Venizelos, destijds minister van Cultuur. Samen besloten ze het onder de pet te houden. De schimmige activiteiten van Tzekos werden oogluikend toegestaan. Volgens de Griekse krant Avgi kreeg de atletiekcoach bovendien een budget van 1,5 miljoen euro van de Griekse staat om een atletiekinstituut te beginnen dat medailles moest voortbrengen.

Griekenland is nooit ter verantwoording geroepen door de relevante sportinstanties.

Geen uitnodiging

Wel werden landen volledig uitgesloten van de Spelen om politieke redenen. Zo zagen Turkije, Oostenrijk en Bulgarije (1920), Japan (1948) en Duitsland (1920, 1924, 1948) de Olympische Spelen aan hun neus voorbij gaan vanwege hun rol in de Eerste en Tweede Wereldoorlog. Ook Zuid-Afrika werd vanaf 1964 uitgesloten vanwege het Apartheidsregime, net als Rhodesië (het huidige Zimbabwe) acht jaar later.

Van de Vooren nuanceert deze collectieve uitsluitingen echter: vaak ontvingen de verstoken landen sowieso geen uitnodiging. “Dan konden ze ook niet komen. Ze werden dus niet na een uitnodiging 'achteraf' pas uitgesloten.”

De Nederlandse olympische ploeg voor de Olympische Spelen in Melbourne. Nederland besloot die Spelen op het laatste moment te boycotten

Politieke boycots

En dan heb je nog de politieke boycots. In 1956 was Nederland een van de landen die weigerde af te reizen naar de Olympische Spelen in Melbourne uit protest tegen het neerslaan van de Hongaarse Opstand door de Sovjet-Unie en zijn bondgenoten. Egypte bleef dat jaar thuis vanwege de Suezcrisis, waarbij delen van het land werden bezet door Israël, Frankrijk en Groot-Brittannië.

Twintig jaar later was de politieke boycot zelfs een trend bij de Olympische Spelen. In 1976 in Montréal deden 29 landen minder mee dan vier jaar eerder in München (92 om 121). In 1980 gaven veel West-Europese en Afrikaanse landen gehoor aan de oproep van de Verenigde Staten om de Olympische Spelen in Moskou te boycotten.

“Onder het mom van sportieve overwegingen meldde president Jimmy Carter Amerika in 1980 af voor de Spelen in Moskou", stelt Van de Vooren. "Jaren later bleek uit rapporten van de CIA dat de afzegging er puur op gericht was de Russen pijn te doen: het was de goedkoopste manier om ze te raken. De Spelen waren voor hen een groot prestigeproject en de Amerikaanse afwezigheid raakte de Russen. Het was pure Koude Oorlog-politiek.”

Marathonloper Gerard Nijboer (360) op het Rode Plein in Moskou op weg naar de zilveren medaille bij de Olympische Spelen van 1980

In antwoord hierop boycotten veertien landen uit het Oostblok vier jaar later de Zomerspelen in Los Angeles. The New York Times schreef dat de reden voor Ruslands boycot enerzijds bestond uit zorgen aangaande de veiligheid en anderzijds te maken had met de ‘chauvinistische sentimenten en anti-Sovjet hysterie in Amerika.’

Russisch president Poetin reageerde furieus op de mogelijke uitsluiting van Russische sporters

Doping is van alle tijden en dat geldt vermoedelijk ook voor dopingprogramma's die door staten worden gedoogd of zelfs gefaciliteerd. “Veel andere landen, waaronder Amerika, hebben dopingprogramma’s gehad", vertelt Van de Vooren. "Maar zij hadden genoeg invloed binnen de beslissende organisaties om niet op hun donder te krijgen.”

De sporthistoricus noemt het een kwestie van zelfbescherming: “In het verleden zorgden vertegenwoordigers en wetenschappers binnen de beslissende sportorganisaties voor een machtsblok. Die invloed hadden de Russen nu niet. Bij het WADA zijn Russische wetenschappers ondervertegenwoordigd. Binnen het IOC heeft Rusland nog enige invloed, binnen het WADA niet."

Deel artikel:

Advertentie via Ster.nl