Particuliere opsporingsbedrijven gaan achter gestolen auto's aan

De politie gaat vanaf dit najaar bij de jacht op gestolen auto's samenwerken met particuliere opsporingsbedrijven. Het is een proef die voortkomt uit tijdgebrek bij de politie.

De proef start in Oost-Nederland. Als het daar een succes is, wordt deze aanpak in het hele land ingevoerd.

In de proef werken politie, de stichting Aanpak Voertuigcriminaliteit en de verzekeraars samen om sneller een gestolen auto terug te vinden. In 1995 werd nog 70 procent van de gestolen auto's teruggevonden, inmiddels is dat percentage gezakt naar 40.

Eerst politie

Als een gestolen auto wordt gesignaleerd door een camera langs de weg, gaat er een melding naar de politie. Die controleert in een database of de gegevens kloppen. Wanneer de politie zelf geen tijd heeft om achter de auto aan te gaan, wordt een particulier opsporingsbedrijf ingeschakeld die de auto volgt en in de gaten houdt.

De opsporingsbedrijven mogen niet ingrijpen. "Daar is geen sprake van. Daadwerkelijk ingrijpen blijft een politie-taak", zegt directeur Titus Visser van de stichting Aanpak Voertuigcriminaliteit, die het initiatief nam voor de proef, in het NOS Radio 1 Journaal. "De opsporingsbedrijven volgen alleen maar. Ze mogen niks ondernemen met de daders of de auto. Er is een korte lijn met de politie. Zodra het kan grijpt de politie in."

Visser wil met de proef de politie ontlasten. "Voor lokaliseren en volgen heb je niet per se politie nodig. Dat kunnen gecertificeerde opsporingsbedrijven ook."