Proces Suriname sleept al jaren

Op 8 en 9 december 1982 worden in Suriname vijftien slachtoffers van het toenmalige militaire regime van Desi Bouterse gemarteld en vermoord. Legerleider Bouterse verklaart een dag later dat de mannen zijn omgekomen toen zij een vluchtpoging deden tijdens hun transport vanaf zijn hoofdkwartier Fort Zeelandia.

Uit de rapporten van de lijkschouwing blijkt dat er sporen van zware mishandeling op alle slachtoffers gevonden zijn. Daarnaast zijn de mannen van voren beschoten, waardoor een vluchtpoging onwaarschijnlijk lijkt. De Surinaamse regering heeft onderzoek naar de moorden altijd afgewezen. De bevolking is sindsdien verdeeld in voor- en tegenstanders van vervolging.

Vervolging

In november 2000, vlak voor het aflopen van de verjaringstermijn, begint alsnog een gerechtelijk vooronderzoek naar de moorden. Na een nieuwe lijkschouwing krijgen de verdachten in december 2004 kennisgeving van vervolging. Op 30 november 2007 begint het strafproces tegen in totaal 25 verdachten: Desi Bouterse is de hoofdverdachte.

De rechtszaak wordt in 2012 stilgelegd, als het parlement een amnestiewet aanneemt. Daardoor kunnen verdachten van de moorden in 1982 niet worden vervolgd, dus ook Bouterse niet, die inmiddels is gekozen tot president.

Geschorst

Volgens veel juristen is de amnestiewet in strijd met de grondwet, omdat deze ingrijpt in een lopend strafproces. De rechters in het Decembermoorden-proces achten zichzelf niet bevoegd om daarover te oordelen, waardoor de vervolging van de verdachten in mei 2012 door de rechtbank wordt geschorst.

Het proces over de Decembermoorden wordt nu officieel niet hervat. De Krijgsraad van Suriname heeft de nabestaanden van de slachtoffers, die het proces weer op gang wilden krijgen, niet-ontvankelijk verklaard. Advocaten van de nabestaanden beraden zich nu op vervolgstappen.