De start van een crisiscompetitie
In Amerika en Canada is deze week onder grote belangstelling de belangrijkste ijshockeycompetitie ter wereld begonnen: de NHL. In Nederland gaat het ijshockeyseizoen vanavond ook van start, maar dan wat bescheidener. Op het hoogste niveau worden de prijzen deze winter verdeeld tussen vijf clubs.
Het had niet veel gescheeld of er was dit seizoen helemaal geen eredivisie geweest in Nederland. Begin september kwam naar buiten dat de Nederlandse ijshockeycompetitie in de problemen zat.
De start van de competitie moest worden uitgesteld omdat naast het al eerder afgehaakte Den Haag ook Dordrecht zich op het allerlaatste moment terugtrok vanwege financiële problemen. Daardoor bleven er nog maar vijf clubs over.
Grotere problemen
Dat leidde tot meer problemen: een aantal clubs zag niets in een competitie met maar vier tegenstanders. "Sponsoren zouden dan te weinig exposure krijgen en ook voor het publiek zou zo'n opzet niet aantrekkelijk zijn", zegt Noud van Berkel, algemeen directeur van de ijshockeybond NIJB.
Uiteindelijk werd er toch ingestemd met de huidige opzet. "Men zag in dat het opschorten van de eredivisie voor veel grotere problemen in het Nederlandse ijshockey zou gaan zorgen", aldus Van Berkel.
Minimaal acht keer tegen elkaar
En dus beginnen Flyers Heerenveen, Tilburg Trappers, Eaters Geleen, Eindhoven Kemphanen en HYC Herentals uit België dit weekend aan het Nederlandse bekertoernooi. Daarna wordt er in de eredivisie gespeeld om het Nederlands kampioenschap. Door de opbouw van beide competities komen de teams elkaar dit seizoen minimaal acht keer tegen.
"Maar er zit nog veel meer in het vat", zegt Van Berkel. "De halve finales en finale van het Nederlands kampioenschap bestaan bijvoorbeeld allebei uit een best-of-seven-serie, en de halve finales en finale van de beker zijn ook nog niet meegeteld. Dus dan wordt het nog meer. Acht keer is ook al wel erg vaak. Te vaak, eigenlijk", aldus de directeur van de bond.
"Dit doet pijn"
'Mister ijshockey', Ron Berteling, ziet de situatie met lede ogen aan. In 1980 speelde Berteling met Nederland nog op de Olympische Spelen in Lake Placid. Maar dat niveau haalt Oranje al lang niet meer. "Als ijshockeyliefhebber gaat zoiets wel door mijn lichaam, dit doet me wel pijn."
"Het ijshockey heeft wel een probleem, ja", beaamt Berteling. "Samenwerking is nodig. Er zijn genoeg Nederlandse ijshockeyers die op dit niveau mee kunnen. Dat wordt ze nu eigenlijk een beetje ontnomen, omdat clubs weinig budget hebben. Er moet meer onderlinge concurrentie komen bij het Nederlands team. Meer Nederlanders in de competitie en minder buitenlanders. En er moet meer jeugd doorstromen vanuit de clubs zelf."
Drie clubs over
Een competitie met vijf clubs is mager, maar volgend seizoen vertrekken er zelfs nog meer ploegen uit de Nederlandse eredivisie. Want de veertienvoudig- en regerend landskampioen Tilburg Trappers en Flyers Heerenveen hebben serieuze plannen om hun wedstrijden over de grens te gaan spelen. Beide ploegen willen volgend seizoen mee gaan doen in de Duitse Oberliga West, het derde niveau bij de oosterburen.
"We hebben een principeovereenkomst met de Duitse bond kunnen sluiten", zegt de voorzitter van Tilburg Trappers, Ron van Gestel. "Qua budget, organisatie, sponsoring en toeschouwers zijn wij gewoon verder dan andere Nederlandse teams. We hebben al laten zien dat we heel goed mee kunnen komen tegen Duitse teams."
Nederland ontgroeid
De competitie lijkt door het vertrek van Tilburg en Heerenveen opnieuw in gevaar te komen, maar volgens Noud van Berkel heeft het vertrek van de beste twee Nederlandse ploegen ook voordelen. "Nederlandse spelers bij Tilburg en Heerenveen, die ook voor het nationale team spelen, worden beter in de Duitse competitie. Daarnaast staat nu al bijna vast dat deze ploegen dit seizoen om de prijzen gaan spelen. Het is bij wijze van spreken een onderonsje tussen die twee. Dat komt de competitie ook niet ten goede."
Ook volgens Ron Berteling is het vertrek naar het buitenland goed voor het Nederlandse ijshockey. "Tilburg en Heerenveen zijn de competitie in eigen land ontgroeid. Dan moet je een volgende stap zetten."
Overbruggingsjaar
Er zijn wel al plannen om volgend seizoen een bredere competitie op te zetten, aldus Van Berkel. "Met ploegen uit de eredivisie, de eerste divisie en een paar Belgische teams. Dan krijgen we een competitie met twaalf tot veertien teams. Dan kom je elkaar niet al te vaak tegen. Het klassenverschil zal er het eerste jaar ongetwijfeld zijn. Maar op den duur zou dat goed moeten komen."
Met Tilburg en Heerenveen als de sterkste ploegen lijkt de spanning in de competitie dit seizoen op voorhand ver te zoeken volgens Berteling en Van Berkel. "Eerlijk is eerlijk, spelen met vijf teams komt de competitie niet ten goede", zegt de voorzitter van de Tilburg Trappers. "Voor ons is dit een overbruggingsjaar. Maar we gaan het beste eruit halen."