NOS NieuwsAangepast

Maritiem Museum durft trots te zijn

Met de tentoonstelling Topstukken, die vandaag wordt geopend door premier Rutte, laat het Maritiem Museum Rotterdam zijn bescheidenheid varen. "We zitten in de top-3 van de wereld."

Er hangt een schilderijtje, zo'n 65 bij 50 centimeter groot. Haringvissers die hun netten binnenhalen, geschilderd door Simon de Vlieger. Zo'n alledaags onderwerp, geen wereldberoemde schilder. Is dit nu een topstuk?

"De topstukken zijn niet noodzakelijkerwijs de duurste of oudste stukken van het museum, of de grootste of de kleinste", legt directeur Frits Loomeijer uit. Het gaat hem over wat de stukken vertellen over mijlpalen in de geschiedenis van de Nederlandse zeevaart.

"Foto of film was er niet en dit is een van de zeer weinige schilders die niet aan het fantaseren is geslagen, maar heel documentair heeft vastgelegd hoe men werkte. Het toont hoe men in de 17de eeuw op een industriële manier aan het vissen was. Dit schilderij is een sleutelstuk."

De bescheidenheid voorbij

Met de tentoonstelling wil het museum niet alleen aandacht vragen voor stukken die door het publiek misschien worden ondergewaardeerd. Ook het museum zelf wordt in de schijnwerpers gezet. "We zijn de bescheidenheid voorbij. Vakgenoten plaatsen ons in de top-3 van de wereld. We zijn niet erg gewend om dat hardop te zeggen, maar ik denk dat het de tijd tekent dat we nu zeggen: we zijn hartstikke trots op wat we hier hebben."

"Je moet je als museum profileren op een manier die past in deze tijd", zegt Loomeijer. "De term cultureel ondernemen viert al jaren hoogtij. Als je ondernemer bent, dan moet je ook hardop zeggen wie je bent en laten zien wat je te bieden hebt."

Dus toont het museum de eerste tekeningen die van de westkust van Australië werden gemaakt. Ook liggen er 8 van de 34 kaarten die nog bestaan van Joan Blaeu. De haven van het museum ligt vol varend erfgoed, zoals de enige graanelevator ter wereld. Het is een selectie uit de 850.000 objecten in het depot, waaronder een half miljoen foto's en 250.000 technische tekeningen.

VOC

Wat helpt, is dat het museum al zo lang bestaat. Het begon in 1851, toen prins Hendrik de Zeevaarder, broer van Willem III, zijn collectie schonk. "Toen was de VOC nog maar twee generaties geleden. Al dat spul stond ergens op zolder. Als je honderd jaar later begint met verzamelen, is het duur antiek geworden en verspreid over de hele wereld."

Tegenwoordig richt het museum zich op de hedendaagse veranderingen: wat verdwijnt of komt juist op? "Als we nu iets kopen, proberen we ons voor te stellen wat er over een eeuw relevant wordt gevonden aan onze tijd. Offshore bijvoorbeeld. Nederland is daarin het vijfde land ter wereld, daar kun je niet aan voorbij. Of de ontwikkeling van de Tweede Maasvlakte, dat komt later natuurlijk in de geschiedenisboekjes."

Hypermodern en stokoud

Het nieuwste topstuk is daarom een scheepsmodel van de Aegir, een hypermodern schip dat wereldwijd pijpleidingen aanlegt. Het kwam vorige week pas aan in Rotterdam en zal vanmiddag eveneens door premier Rutte worden onthuld.

"Dit tekent de tijd waarin we nu leven. Het schip is ontwikkeld door een Schiedams bedrijf, gebouwd in Taiwan en vaart wereldwijd. Global business, met een buitenlandse verpakking, maar uitermate Nederlands."

De Aegir staat in de tentoonstelling op enkele passen van het Materó-model, het oudste Westerse scheepsmodel ter wereld, uit de 15de eeuw. Dat was het eerste object waar Loomeijer aan dacht toen men de tentoonstelling begon samen te stellen.

"Dat is onze Nachtwacht. Je vindt het in ieder handboek van maritieme geschiedenis. Je zou gek zijn als je dat niet laat zien, want we willen uitstralen dat we verschrikkelijk trots zijn."

Deel artikel:

Advertentie via Ster.nl