Kinderen jihadverdachten naar huis

Alle zes kinderen van de twee gezinnen uit Huizen die volgens het OM onlangs naar het kalifaat van de terreurorganisatie Islamitische Staat wilden afreizen, mogen naar huis, heeft de kinderrechter bepaald.

Justitie hield de twee ouderparen eind augustus aan, hun kinderen werden voorlopig onder toezicht gesteld en uit huis geplaatst. Volgens de advocaat van de twee gezinnen was de uithuisplaatsing al een dag voor de aanhouding. De rechter oordeelde toen dat er sprake was van een crisissituatie.

Direct terug

De kinderrechter moest vandaag oordelen over het verzoek van de Raad voor de Kinderbescherming om de ondertoezichtstelling in stand te houden en de uithuisplaatsing te verlengen met vier weken.

Dat verzoek werd afgewezen omdat drie van de vier ouders weer op vrije voeten zijn en dus voor hun kinderen kunnen zorgen. Bovendien zijn de paspoorten van de ouders ingenomen, zodat ze niet naar het buitenland kunnen vertrekken.

Geen aanwijzing voor vertrek

Overigens concludeerde de rechter dat bij het gezin waarvan beide ouders weer zijn vrijgelaten, er geen enkele aanwijzing is dat ze zullen vertrekken. Daarmee gaat de rechter lijnrecht in tegen het oordeel van de AIVD die de aanzet gaf tot de aanhouding van de gezinnen.

Ook wijst volgens de rechter niets erop dat het gezin van plan is om onder te duiken.

Het andere ouderpaar, waarvan de man nog vastzit, is wel van plan te emigreren, maar niet nu en niet naar Syrië.

Geen zorgen

De Raad voor de Kinderbescherming heeft niet gemeld dat er zorgen zijn over de kinderen.

Er zijn geen redenen aangevoerd waarom de ondertoezichtstelling gehandhaafd moet worden, aldus de rechter.

De Raad voor de Kinderbescherming bestudeert de uitspraak van de kinderrechter en komt morgen met een reactie, laat een woordvoerder weten.