NOS NieuwsAangepast

"Leven textielarbeider weinig waard"

Het is een indringend beeld: een man en een vrouw in een omhelzing, dood onder het puin van de textielfabriek Rana Plaza die op 24 april 2013 instortte in Bangladesh. Ruim 1100 mensen kwamen bij die ramp om het leven, 2000 raakten gewond.

Jeroen Pauw keerde ruim een jaar na de ramp met een NOS-ploeg terug naar Dhaka. Hij sprak onder anderen met Taslima Akhter, de vrouw die de inmiddels beroemde foto A Final Embrace (een laatste omhelzing) maakte, waarmee ze een World Press Photo Award won.

De uitzending 'Jeroen Pauw in Bangladesh' is vanavond om 21.30 uur te zien op NPO 1.

Symbool

Taslima is behalve fotografe ook activiste. Met haar fotoproject The life and struggle of garmentworkers geeft ze een gezicht aan de miljoenen textielarbeiders, veelal vrouwen, die vaak in zware en levensgevaarlijke omstandigheden werken in de goedkope kledingindustrie voor Westerse landen. Van het geld dat ze verdienen kunnen ze nauwelijks rondkomen.

A Final Embrace is een symbool geworden voor het verhaal achter de ramp. "Het leven van een textielarbeider in Bangladesh is niet veel waard. Ze zijn de goedkoopste textielarbeiders in de wereld en de kledingindustrie gebruikt ze vooral om winst te maken", aldus Taslima.

Vermisten

Sinds de ramp zet Taslima zich samen met andere vrijwilligers van de Bangladesh Garment Workers Society in om alle arbeiders die nog vermist zijn op een lijst te krijgen.

De lijst compleet krijgen is een moeizame klus. Er worden nog steeds meer dan honderd mensen vermist.

Taslima reist langs alle families die iemand als vermist opgaven en verzamelt foto's en gegevens die kunnen helpen bij de identificatie. Pas als iemand geïdentificeerd wordt, kan de familie aanspraak maken op een vergoeding.

Schedel

Intussen zoeken nabestaanden nog dagelijks wanhopig naar een spoor van hun vermiste vader, moeder, zoon of dochter op de plek waar de fabriek is ingestort. En die sporen zijn er soms nog, al is de officiële zoektocht al lang geleden gestaakt. De Nederlandse filmploeg vindt tijdens de opnamen op de rampplek een schedel en een aantal botten. Volgens Taslima liggen er nog meer menselijke resten en persoonlijke bezittingen in de overgebleven puinhopen. Veel spullen zijn in de loop van de tijd al meegenomen door mensen die vrij toegang hadden tot het rampgebied.

Terughoudend

Taslima ervaart zelf hoe er langs elkaar heen wordt gewerkt. Fabriekseigenaren geven niet de volledige lijst van werknemers vrij, want dan zou duidelijk worden hoeveel mensen er tegelijkertijd in de fabriek aan het werk waren en hoeveel daarvan minderjarig waren.Ook de overheid is terughoudend, want die stelde de regels op waaraan de kledingindustrie moest voldoen, maar deed niets aan de handhaving ervan. Gevonden menselijke resten moeten worden overhandigd aan de politie. "Maar de politie zegt soms dat het botten van dieren zijn. Of ze zeggen dat ze het gevonden materiaal opsturen voor DNA-onderzoek, maar daar horen we vervolgens nooit meer iets van", aldus Taslima.

Wereldwijd bewustzijn

Ze hoopt dat haar foto bijdraagt aan een wereldwijd bewustzijn van de misstanden in de Bengaalse kledingindustrie. "Ik ben blij dat deze foto een groot publiek bereikt, niet voor mezelf, maar omdat ik hoop dat deze foto het leven van de textielarbeiders werkelijk zal veranderen."

Jeroen Pauw in Bangladesh , 21.30 -22.15 uur, NPO 1 en NOS.nl

Deel artikel:

Advertentie via Ster.nl