VN: executies in Eritrea

De uitgebreide dwangarbeid in Eritrea leidt tot ernstige mensenrechtenschendingen en veroorzaakt een uittocht van vluchtelingen. Dit staat in een rapport van de Verenigde Naties.

Het rapport bevestigt de trend in Nederland, waar steeds meer vluchtelingen uit Eritrea aankloppen voor asiel.

De autoriteiten in Eritrea maken zich onverminderd schuldig aan marteling, seksueel geweld en moord, schrijft de speciale rapporteur voor de mensenrechten in Eritrea, Sheila Keetharuth.

Het rapport wordt volgende maand besproken in de VN-mensenrechtenraad.

Executies

"De militaire politie voert routine-klopjachten uit, zogenoemde 'giffas', in huizen, op werkplekken, op straat en in andere openbare gelegenheden, met het doel om mensen bijeen te drijven die gezond genoeg zijn om in het leger te gaan, en mensen op te pakken die de dienstplicht ontduiken, inclusief minderjarigen", aldus het rapport.

"Verzet tijdens zo'n razzia kan leiden tot executie-ter-plekke, aangezien dodelijk geweld is toegestaan tegen mensen die zich verzetten of proberen te vluchten."

Boetes

De VN-vluchtelingenporganisatie UNHCR schat dat er elke maand 2000 mensen vluchten uit Eritrea. Familieleden moeten een boete van bijna 3000 euro betalen voor elk familelid dat vlucht. Aangezien de meeste Eritreeërs dat niet kunnen betalen, worden vaak familieleden vastgehouden tot het geld is betaald. Anders kan hun huis of bedrijfsvergunning worden afgenomen.

Eritrea kent sinds 1995 een gedwongen dienstplicht die verder gaat dan alleen dienen in het leger. Mensen worden ook tewerkgesteld in de bosbouw en het onderhoud van water en land. Mensen die weigeren worden zwaar gestraft. "Vrouwen die worden opgeroepen, worden verkracht door legercommandanten", schrijft de rapporteur.

Keetharuth kwam overigens zelf Eritrea niet binnen om onderzoek te doen. Ze baseert haar rapport op verhalen van vluchtelingen in vier landen.