NOS NieuwsAangepast

Onderzoek naar afpersing Eritreërs

Vluchtelingen uit Eritrea moeten maandelijks geld overmaken aan het regime waarvoor ze zijn gevlucht. Dat gebeurt ook in Nederland, bevestigt de oud-ambassadeur van Eritrea in Nederland en Belgie, Andebrhan Giorgis tegenover de NOS.

Het consulaat van Eritrea in Den Haag speelt daarbij een belangrijke rol, zeggen Eritrese vluchtelingen in Nederland. Zij hebben daarover herhaaldelijk hun beklag gedaan bij het ministerie van Buitenlandse Zaken. Minister Timmermans laat vandaag weten dat hij onderzoek laat doen.

Bedreigingen

Vluchtelingen uit Eritrea moeten volgens de oud-ambassadeur en verschillende vluchtelingen 2 procent van hun maandinkomen afstaan, onder druk van bedreigingen en gevangenneming van hun achtergebleven familie.

In tegenstelling tot andere landen, zoals Canada, heeft Nederland geen stappen ondernomen tegen de Eritrese autoriteiten in Nederland. Het ministerie zag daar geen reden toe, omdat niemand aangifte heeft gedaan. Volgens Andebrhan Giorgis is het ook niet waarschijnlijk dat mensen aangifte doen, omdat zij dan grote veiligheidsrisico's lopen. "Ze worden dan gezien als vijand en verrader," zegt hij.

Contributie

Aanvankelijk werden de afdrachten nog gezien als contributie voor de bevrijdingsbeweging die een onafhankelijkheidsstrijd voor Eritrea won. Mensen die op de vlucht waren geslagen eind jaren 80 begin jaren 90 steunden zo hun kameraden in de strijd.

Toen die beweging het land veranderde in een dictatuur werd de contributie een afgedwongen bijdrage. Het is volgens verschillende vluchtelingen die de NOS heeft gesproken niet mogelijk om aan documenten uit Eritrea te komen zonder de 2 procent bijdrage te betalen.

Deel artikel:

Advertentie via Ster.nl