Wrakingsverzoek in zaak-Karremans

Een militaire rechter mag geen deel uitmaken van het hof dat de zaak-Karremans gaat beoordelen. Dat vinden de nabestaanden van drie moslimmannen die in 1995 in Srebrenica zijn vermoord. Ze hebben de militaire rechter gewraakt omdat ze vrezen dat die vooringenomen en afhankelijk van het ministerie van Defensie zal zijn.

De nabestaanden zijn een artikel 12-procedure begonnen. Ze willen dat het gerechtshof in Arnhem het Openbaar Ministerie opdraagt om Dutchbat-commandant Thom Karremans en twee andere leidinggevenden alsnog te vervolgen voor betrokkenheid bij genocide, moord en oorlogsmisdrijven. Het hof behandelt de zaak in het najaar.

Omdat het om een zaak tegen drie militairen gaat, zal een militaire kamer het verzoek behandelen. Behalve twee gewone rechters maakt ook een militaire rechter daarvan deel uit. Volgens de nabestaanden is dat niet wenselijk omdat daarmee de onpartijdigheid van het hof in gevaar zou komen.

Actief bemoeid

Volgens advocaat Liesbeth Zegveld van de nabestaanden heeft het ministerie van Defensie zich de afgelopen jaren actief met het strafrechtelijk onderzoek in de zaak-Srebrenica bemoeid. Volgens haar zijn er voldoende aanwijzingen dat het ministerie invloed heeft gehad op het eerdere besluit van het OM om Karremans niet te vervolgen.

Ook heeft Defensie de waarheidsvinding volgens haar gefrustreerd. "En dat gaat veel verder dan het alom bekende fotorolletje en het vernietigen van ander bewijsmateriaal", stelt Zegveld. "De militaire rechter is in dienst van het ministerie van Defensie. Betrokkenheid van een militair bij de beoordeling van het verzoek is volgens de nabestaanden dan ook hoogst problematisch."