Britten willen ook schaatssucces
De Nederlandse medailleoogst in het langebaanschaatsen is ook in het buitenland opgevallen. De BBC meldt dat de Oranje-hegemonie in Sotsji in de toekomst bedreigd zou kunnen worden door een onvermoede concurrent: Team Great Britain.
In 1992 was Craig McNicoll de laatste Britse olympiër in het langebaanschaatsen. Bij zijn tweede Spelen werd McNicoll 33ste op de 1.000 meter en 37ste op de 1.500 meter. De Britten hebben ook al tientallen jaren geen georganiseerde trainingsgroep meer op de langebaan, maar daar komt mogelijk verandering in.
De Nederlander René Groot is als development-assistent betrokken bij het Britse ontwikkelingsteam. Tegenover de BBC licht hij de ambities toe: "We willen één schaatser op de Olympische Spelen in 2018 en een volledige équipe in 2022".
Britse schaatsbaan prioriteit
De eerste prioriteit voor het slagen van de ambitie is een eigen schaatsbaan. Sir Steven Redgrave, winnaar van een gouden roeimedaille op vijf achtereenvolgende Olympische Spelen, pleitte in 2010 al voor de bouw van een ijsbaan. Redgrave zag een parallel in het baanwielrennen: "We waren ook niet echt goed in baanwielrennen, totdat we het Vélodrome in Manchester bouwden."
Volgens de BBC hebben de ontwerpers van het Transportium in Zoetermeer, dat afviel als één van de drie kandidaten voor het nieuwe nationale ijsstadion, al interesse getoond. "Dat stadion kan er voor de volgende Winterspelen staan", is de optimistische visie van Groot. Probleem is echter: er is geen geld.
Op zoek naar talent
Het Britse langebaanschaatsen is op dit moment op zoek naar talent. Blikvanger van de ploeg is de 15-jarige Sam Airey. Airey werd geboren in het Zuid-Engelse Basingstoke, maar woont sinds zijn eerste levensjaar in Nederland en leerde het schaatsen bij IJsclub Voorwaarts in Katwijk. Als lid van het gewest Zuid-Holland rijdt Airey de belangrijkste jeugdtoernooien. Als eerste Brit kwalificeerde hij zich voor de Viking Race in Heerenveen, het officieuze EK voor 11 tot 16-jarigen begin maart.
Airey, een sprinter die Sven Kramer en Bob de Jong als zijn voorbeelden noemt, is naast de 24-jarige Schot Scott Anderson momenteel de grootste kandidaat om in 2018 in het Zuid-Koreaanse Pyeongchang aan de start te staan. Anderson traint op eigen kosten bij de schaatsacademie in Inzell, terwijl Airey bij het gewest Zuid-Holland zijn trainingsuren maakt. Zijn droom: starten op de Olympische Spelen en alle Britse nationale records op zijn naam zetten.
Gedateerde schaatsrecords
De Britse toptijden in het langebaanschaatsen staan niet al te scherp. De Britse nationale records bij de vrouwen dateren uit 1979 en 1980. Bij de mannen staat het record op de 10.000 meter nog altijd op 14.59,43, gereden door Julien Green tijdens de Olympische Spelen van Calgary in 1988. Wanneer zijn toptijd zou worden afgezet tegen de winnende tijd van Jorrit Bergsma in Sotsji (12.44,45), dan zou Bergsma de Brit ruim vier keer gedubbeld hebben. Toegegeven, de toptijd op de 10.000 meter is een gedateerde uitzondering.
Alle andere Britse records werden tussen 2008 en 2010 gereden en staan op naam van de 28-jarige Phil Brojaka, die jarenlang in de kantlijn van het internationale schaatscircuit zijn rondjes reed. De Britten hopen Brojaka, momenteel in dienst bij de KNSB als shorttrackcoach bij de opleidingsploeg en Jong Oranje, te bewegen tot een comeback.
De kunst afkijken werkt
Dat Brojaka in dienst is bij de KNSB is niet toevallig. Nederland heeft zelf namelijk een inhaalslag gemaakt in het shorttrack door Britse expertise aan te trekken. Ook de Nederlandse bobsleeërs en skeletonners profiteerden in aanloop naar Sotsji van de kennis en expertise van de Britse ploegen.
Volgens oud-shorttrackkampioen Wilf O'Reilly, nu disciplinemanager shorttrack bij de KNSB, is de samenwerking met Nederlandse coaches belangrijk. Maar een eigen ijsbaan is belangrijker laat hij weten aan de BBC: "Dat de sport gedomineerd wordt door één land, betekent niet dat je het niet moet proberen. Als je faciliteiten hebt, dan kan het medailles opleveren."